Federatie Particulier Grondbezit

Agrarisch natuurbeheer, natuurinclusieve landbouw, voedselbossen en meer

Agrarisch natuurbeheer, natuurinclusieve landbouw, voedselbossen en meer


Het agrarisch natuurbeheer in Nederland maakt grote veranderingen door. Afgelopen twintig jaar heeft het Rijk in totaal €1 miljard uitgegeven aan natuurbeherende boeren. Dat geld heeft niet kunnen voorkomen dat de natuurwaarden bleven dalen. Bovendien blijkt bijna de helft van het geld – 41% - besteed aan administratie.
De individuele subsidies op basis van zesjarige contracten gingen in 2016 over in subsidies voor collectieven van boeren en particulieren die gezamenlijk een natuurbeheerplan indienen voor hun streek. Hoewel de twaalf provincies elk hun eigen beleid mogen voeren, heeft het ministerie van Economische Zaken een lijst opgesteld van kritische soorten en hun leefgebieden waarvoor de subsidie bedoeld is. Gevolg is dat sommige boeren die jarenlang natuurbeheer deden nu buiten de boot vallen.
Er gaat alleen nog geld naar plannen met een grote kans op succes, dus naar bufferzones rond natuurgebieden of naar gebieden waar nu al veel weidevogels zitten. De veertig collectieven hadden tot april 2015 de tijd voor een gebiedsaanvraag. De provincies beslisten in september 2015 allemaal positief over het aangevraagde budget. Die positieve trend zette zich de jaren daarna voort. Maar minister van Landbouw Carola Schouten vond het eind 2018 nog te vroeg voor een oordeel over de effectiviteit. 
Meer informatie over Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer: https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/subsidiestelsel-natuur-en-landschap/agrarisch-natuurbeheer-anlb.

20. Agrarische Natuurverenigingen 

 

Nederland telt 14.000 boerenbedrijven die meededen aan agrarisch natuurbeheer. Samen ging het over bijna 70.000 hectare, waarvoor ze gemiddeld €1250 per hectare subsidie kregen. Per bedrijf is dat gemiddeld €6000. Dat blijkt uit cijfers van de Taskforce Multifunctionele Landbouw over 2012. In aantal deelnemende boeren is agrarisch natuurbeheer de grootste activiteit van de verbrede landbouw. Een deel van deze groep gesubsidieerde boeren heeft zich georganiseerd in agrarische natuurverenigingen (ANV’s).

Voorbeelden 

  • De oudste ANV is stichting Marke Vragenderveen in de Achterhoek, opgericht in 1956. De stichting kreeg dezelfde status als de TBO’s (terreinbeherende organisaties) en ontving gratis grond van het Rijk. De boeren onderhouden hoogveen. Zij hebben houten damwanden geplaatst met hulp van een helikopter. Het Vragenderveen is niet publiek toegankelijk vanwege de kwetsbaarheid. De ANV heeft een uitkijktoren gebouwd. Vroeger had iedereen in het dorp Vragender een perceel voor het steken van turf, strooisel voor de potstal en takken voor gereedschap. Door vererving waren er 380 eigenaren van totaal 110 hectare, verdeeld over 600 perceeltjes. Uiteindelijk kwam 40 hectare in eigendom en kreeg de ANV tien hectare van particulieren in beheer. Bij een ruilverkaveling kwam 42 hectare bufferzone in bezit. Later volgden nog enkele natuurgebieden rond Vragender. De teller staat nu op 116 hectare. Zestig vrijwilligers helpen bij het onderhoud, excursies en de Nieuwsbrief. De Vriendenclub telt 415 leden. Vragenderveen sluit aan op het Korenburgerveen dat eigendom is van Natuurmonumenten. Met Natuurmonumenten is de samenwerking over het algemeen goed, al is het beheer verschillend. Dat geldt ook voor de bufferzone, waar de stichting landbouw wil en niet alleen natuur. De stichting wil er houtwallen, koeien, kleine percelen en een keer per jaar maaien, zoals in de jaren ’20 en ’30. Zie vragenderveen.nl met film.

  • Boeren en burgers staan aan de basis van het eerste grote particuliere natuurinrichtingsproject in Nederland. Reiderwolde beslaat ruim 200 hectare en ligt bij de Blauwe Stad in Oost-Groningen. Het natuurgebied is in eigendom van en wordt ontwikkeld door Anog (Agrarische Natuurvereniging Oost-Groningen), stichting Particulier Natuurbeheer Oost-Groningen en Reiderwolde VOF (vennootschap onder firma). Naast deze particuliere partijen zijn provincie Groningen, gemeente Oldambt en waterschap Hunze en Aa’s betrokken bij beheer en ontwikkeling. Reiderwolde bestaat uit 52 hectare bos, 100 hectare nat, bloemrijk grasland, uitkijktoren, openluchttheater, natuurbegraafplaats, wandel- en fietspaden. De investerende vennoten van Reiderwolde VOF dragen het financiële risico. Donaties kwamen al van Rabobank, LTO Noord, Boerennatuur, Natuurlijk Platteland Nederland, Natuurlijk Netwerken Veehouderij, Particulier Natuurbeheer Reiderwolde, Galama Deelstra Jansen Accountantskantoor en De Haan Advocaten en Notarissen. Reiderwolde VOF berekent op zijn website dat de overheid €3 miljoen minder heeft uitgegeven ‘dan wanneer de overheid de klus zelf ter hand had genomen’. Anog beschikt inmiddels over €1 miljoen per jaar aan subsidiegeld van de provincie Groningen en van waterschap Hunze en Aa’s. Dat gaat vooral naar 500 hectare akkerranden van 13 meter breed en 50 kilometer lang. Anog telt 350 deelnemende boeren.

Mislukking

Grootste punt van kritiek op de subsidie voor agrarisch natuurbeheer was dat 41% opging aan administratie, toezicht en controle. Dus werd slechts 59% besteed aan de doelen. Dat is inefficiënt en die kosten moeten omlaag, vonden niet alleen toenmalig staatssecretaris Sharon Dijksma, maar ook boerenorganisatie LTO en de gezamenlijke organisaties van agrarisch en particulier natuur- en landschapsbeheer.
Het tweede punt van kritiek betreft het rendement, het effect op natuurwaarden. Onderzoeker David Kleijn van Alterra berekende voor het rapport ‘Herijking van het natuurbeleid’ van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), dat dertig jaar natuurboeren vrijwel niets heeft opgeleverd. Bovendien blijkt agrarisch natuurbeheer 25% duurder dan het beheer in natuurreservaten. Dat dure beheer blijkt ook niet effectief. Vooral het inzaaien van bloemen en kruiden in de botanische pakketten en het herstel van houtwallen en singels in de landschapspakketten hebben geen enkel effect gehad op de soortenrijkdom.
De oorzaak van de mislukking ligt volgens Kleijn in de kleine schaal van de ingrepen binnen het bijna industriële landbouwareaal. Agrarisch natuurbeheer kan alleen effectief worden in grote gebieden, in buffers rond natuurreservaten en als de maatregelen robuust zijn. Kleijn noemt als voorbeeld verhoging van het waterpeil dat vaak een gunstig effect heeft op de vogelrijkdom. Maar voor deze maatregel bestond geen subsidie.
Over vergroten van het rendement van de subsidies schreef Alterra-onderzoeker Dick Melman medio 2013 het rapport ‘Agrarische bedrijfsvoering en biodiversiteit’ met als centrale vraag: waar in Nederland kunnen agrarische bedrijven bijdragen? Melman: ”Sinds de jaren tachtig kreeg de agrarische bedrijfstak een belangrijke rol bij het versterken van de biodiversiteit in het landelijk gebied. De effectiviteit kan aanmerkelijk beter door meer aandacht te besteden aan gebiedsselectie.”
Voor planten liggen de kansen op succes vooral in gebieden die grenzen aan natuurgebieden, tot 200 à 300 meter afstand. Voor vogels ligt dit ruimer. Van de vier belangrijkste weidevogelsoorten komt - afhankelijk van de soort - nog altijd 30 tot 80 procent voor in gangbaar beheerd gebied. Het agrarisch gebied biedt ook mogelijkheden voor vogelsoorten van bosjes en houtwallen. Dick Melman: “In totaal biedt op basis van de al aanwezige biodiversiteit zo’n 40% van het agrarisch gebied mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer.” Bron: Alterra-rapport 2436: ‘Agrarische bedrijfsvoering en biodiversiteit’, juni 2013. Zie: portaalnatuurenlandschap.nl/assets/AlterraRapport2436.pdf.

grutto

De grutto, uitgeroepen tot Nationale Vogel. Ondanks voortdurende dalingen telt Nederland nog de grootste concentratie in Europa. Foto: Remy Remmerswaal / Flickr

De sleutelwoorden van het nieuwe agrarisch natuurbeheer dat per 1 januari 2016 in werking trad, luiden: groepen van boeren, grotere bijdrage biodiversiteit, grotere gebieden en concretere doelen. Dat schreef staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken 7 juni 2013 in een brief aan de Tweede Kamer. Er komen grotere aaneengesloten gebieden. Alleen die gebieden waar een natuurrendement is te behalen, komen nog in aanmerking voor subsidie. De ontstane gebieden ondersteunen de biodiversiteit, vormen een verbinding tussen natuurgebieden of zijn een schil om een natuurgebied heen. Verder moeten de voorstellen uit de streek komen. Dat betekent dat provincies en andere overheden de doelen vaststellen voor de streek. De inwoners van het gebied mogen vervolgens aangeven hoe en met welke maatregelen die doelen het best kunnen worden behaald. Niet meer de individuele boer maar een collectief van agrariërs en andere landgebruikers kan een subsidieaanvraag doen op basis van een gebiedsaanpak.

De Dienst Landelijk Gebied deed sinds 2011 met agrarische natuurverenigingen vier experimenten voor gebiedscontracten waarin boeren en particulieren, van onderop dus, de plannen maken. Op grond van de resultaten van deze proeven in Winterswijk, Purmerend, Reiderwolde en de Friese Wouden heeft Brussel in het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) ruimte gemaakt voor collectieven om met de overheid voor hele gebieden beheercontracten af te sluiten. Binnen Europa vormt de Nederlandse aanpak dus een uitzondering.

De agrarische natuurverenigingen maakten een ingrijpende sanering door. De tweehonderd ANV's werken sinds 2016 samen in een of enkele natuurcollectieven per provincie, voor collectieve aanvragen van SNL-subsidie en kennisuitwisseling. Het merendeel van de ANV’s zoekt naar een nieuwe invulling van hun taken.


21. Boeren en Wageningen ontwikkelen effectief natuurbeheer 

 

Onderzoekers van Alterra Wageningen UR creëren, samen met een gebruikersgroep en in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, een kennissysteem voor agrarisch natuurbeheer. Daarbij leren niet alleen boeren van onderzoekers, maar ook andersom.
"Het nieuwe stelsel van agrarisch natuurbeheer hecht veel waarde aan lerend beheer", zegt Dick Melman van Alterra Wageningen UR. "En hoewel je dat als onderzoeker niet zou denken, blijkt geschreven informatie voor boeren een weerbarstige vorm van kennisoverdracht. Niemand leest."
Vandaar voor Alterra de vraag hoe je abstracte habitatkenmerken vertaalt naar bruikbare richtlijnen en handelingen voor de praktijk van alledag. Voor weidevogels is dit systeem al ver ontwikkeld. Dat heet Beheer-op-Maat. De gebruiker van het systeem logt in, gaat naar het eigen gebied en ziet hoe de geschiktheid ervan is voor diverse doelen. Hij of zij geeft zelf de voorkeur aan beheermaatregelen. Ook voert de boer of boerin gegevens in over de aanwezige weidevogels. Het systeem geeft dan aan in hoeverre het beheer toereikend is. Het laat zien waar kansen liggen, en waar verbeteringen in het beheer zinvol zijn. Op basis daarvan kan de boer of boerin zijn voorgenomen beheer aanpassen.
Melman onderzocht de toepasbaarheid van het systeem voor vier typen agrarisch gebied: open grasland, open akker, droge dooradering en natte dooradering. "We zijn er nog lang niet", erkent Melman, "maar ons systeem lijkt een goed hulpmiddel. Voor de verdere ontwikkeling gaan we in 2016 aan de slag met een gebruikersgroep. Om van elkaar te leren en zo de ambitie, een effectief agrarisch natuurbeheer door boeren, dichterbij te brengen." Zie het rapport Kennissysteem agrarisch natuurbeheer op de site van Wageningen UR. Bron: Alterra Wageningen UR, 07/03/16 / https://www.portaalnatuurenlandschap.nl/themas/subsidiestelsel-natuur-en-landschapsbeheer/nieuws/kennissysteem-agrarisch-natuurbeheer-in-ontwikkeling


22. Subsidies uit Europees Landbouwbeleid 

 

Op 1 januari 2016 ging de SNL+regeling in. Economische Zaken, het Interprovinciaal Overleg (IPO), LTO Nederland en de koepels van de agrarische natuurverenigingen hebben de overgang begeleid van 15.000 individuele naar 40 collectieve aanvragen. Staatssecretaris Sharon Dijksma had in december 2013 in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven hoe ze het nieuwe Europese landbouw- en plattelandsbeleid wilde invoeren, namelijk stap voor stap van de oude toeslagrechten naar een vaste premie per hectare. De basispremie per hectare bedraagt €270 met een toeslag van €120 voor vergroening.
Dijksma wilde geen hectarepremie voor natuurgronden die slechts zeer extensief voor begrazing gebruikt worden, zoals heide. In plaats daarvan introduceerde zij een graasdierpremie om natuurbeheer via begrazing te ondersteunen. Daarover schreef zij: “De graasdierpremie zal gelden voor schapen en koeien die op niet-subsidiabele gronden grazen.” Dijksma neemt daarmee een LEI-advies over: “Door het faciliteren van begrazingsdiensten via een graasdierpremie levert het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) een bijdrage aan de biodiversiteit op marginale gronden en worden agrarische sectoren (schapen, zoogkoeien) in kwetsbare gebieden in stand gehouden. Dit is goed voor de vergroening en legt slechts een beperkt beslag op het nationale budget.” Aldus het LEI-rapport ‘Verkenning beleidsopties met betrekking tot het subsidiabel maken van grond in het kader van het GLB’, Roel Jongeneel en Bert Smit, november 2013. Zie: edepot.wur.nl/283350.

In haar kamerbrief maakte de staatssecretaris ook duidelijk wat ze onder Europese begrip ecologische aandachtsgebieden verstaat (ecological focus area, EFA). Akkerbouwers moeten 5 procent van hun areaal als ecologische aandachtsgebieden bestempelen, waarop ze geen akkerbouw mogen plegen. Een uitzondering geldt voor de teelt van eiwitrijke gewassen. Voor de aandachtsgebieden tellen volgens de officiële tekst van de brief mee: landschapselementen zoals houtwallen, heggen en poelen, equivalente (pakketten van) maatregelen zoals akkerranden met daaraan grenzende sloten ten behoeve van de stimulering van biodiversiteit waaronder bijen, bufferstroken met daaraan grenzende sloten, natuurvriendelijke oevers met daaraan grenzende sloten, combinaties van enerzijds percelen (zoals vogelakkers), stroken of akkerranden ten behoeve van de biodiversiteit op een bepaald deel van de EFA en anderzijds de teelt van bepaalde eiwitgewassen op het overige deel van de verplichte EFA-oppervlakte, duurzaamheidcertificaten en ruimte voor collectieven waarin boeren gezamenlijk ecologische aandachtsgebieden invullen. Eis daarbij is, zoals geformuleerd in de Brusselse regelgeving, dat een aaneengesloten ecologisch aandachtsgebied tot stand komt.

Nederlandse boeren hebben ruime mogelijkheden om hun bedrijf te vergroenen met landbouwgeld van de Europese Unie, staat in dezelfde brief van staatssecretaris Dijksma. Zij wil net als Brussel dat boeren verplicht vergroenen, maar dat doen met oog voor ondernemerschap en een gelijk speelveld. Het budget voor premies daalt van €793 miljoen in 2014 naar €732 miljoen in 2020.

Dijksma is met de provincies overeengekomen dat geld uit POP3 (plattelandsontwikkelingsprogramma) vanaf 2014 vooral gaat naar het versterken van innovatie en concurrentiekracht, jonge boeren, natuur en landschap, waterkwaliteit en de sociaaleconomische ontwikkeling van het platteland. POP3 moet ook bijdragen aan internationale doelen op het gebied van natuur, milieu, water, dierenwelzijn en energie. In totaal is tot en met 2020 per jaar €85 miljoen vanuit Brussel voor POP3 beschikbaar, aangevuld met cofinanciering vanuit Rijk, waterschappen en provincies. Daarbij gaat €60 miljoen naar agrarisch natuurbeheer om de achteruitgang van biodiversiteit in het agrarisch gebied af te remmen en €25 miljoen naar de verbetering van de waterkwaliteit.


23. Herenboeren: boodschappen doen op eigen boerderij

 

Het begrip herenboer ontstond in de 18e eeuw. Personeel deed het feitelijke werk op het land van de herenboer. Een nieuwe vorm bestaat sinds 2015 in Boxtel. Ongeveer 200 consumenten uit de omgeving vormen de herenboeren. Ieder deelnemend huishouden investeert een vast bedrag (aandeel à €2000) en neemt wekelijks voor een gemiddeld bedrag aan biologische producten af. Zij hebben een coöperatie opgericht die de werkgever is van een boer. Initiatiefnemer Geert van der Veer: “Het doel van herenboeren is het bereikbaar maken van duurzaam en betaalbaar voedsel voor iedereen.”
De stichting Marggraff, eigenaar van het 700 hectare grote landgoed Wilhelminapark in Boxtel, had moeite om het landgoed in stand te houden. Bestuurslid Frits Brevort: “De grootschaligheid in de landbouw past niet bij het landgoed. Veel bos wordt omgevormd tot natuur. Dalende inkomsten zijn het gevolg. We hebben onze opdracht tot instandhouding, dus zoeken we naar nieuwe economische dragers.”
De stichting Marggraff en Geert van der Veer, oprichter van de stichting Herenboeren Nederland, vonden elkaar. Mede dankzij de hulp van het Brabants Particulier Grondbezit zijn de betrokken overheden meegegaan in de aanpassing van bestemmingsplannen, vanuit het inzicht dat het behoud van historische landgoederen nieuwe economische dragers vergt.
De coöperatie in Boxtel, waar één boer in dienst is die de boerderij van 20 hectare runt, bestaat uit 200 huishoudens. Zij doen boodschappen op hun eigen boerderij, zoals groenten, fruit, aardappels, kruiden en eieren, tot rund-, varkens- en kippenvlees. Bovendien hebben de leden van de coöperatie een stem in het productieassortiment. Elders in het land werken mensen aan nog zeven herenboerderijen, zoals in Soest, Ede, Rotterdam, Weert, Nuenen, Tilburg en Breda. De stichting Herenboeren ontwikkelt een Toolbox die lokale groepen helpt bij de start van een Herenboerderij. Zie: herenboeren.nl en marggraffstichting.nlwilhelminapark.herenboeren.nl en https://mailchi.mp/c826c13442ce/de-herenboeren-praten-u-bij-1413161

De Green Deal Natuurinclusief Grondgebruik Herenboeren is 9 maart 2017 getekend door de ministeries van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu, provincie Noord-Brabant, Herenboeren Nederland,  Marggraff Stichting, gemeente Boxtel, coöperatie Herenboeren Wilhelminapark en HAS Hogeschool. 
Staatssecretaris Martijn van Dam tekende namens het ministerie van Economische Zaken: “Samen met de buren je eigen eten produceren en daarbij volop rekening houden met natuur en milieu. De manier waarop in Boxtel voedsel geproduceerd wordt, zorgt voor een beter besef waar ons voedsel vandaan komt, voor meer dierenwelzijn én voor een diverser landschap. Om te stimuleren dat er in Nederland meer van dit soort bedrijven komen, wordt de komende tijd gekeken tegen welke problemen deze Herenboerderij aanloopt en hoe dit opgelost kan worden. Dit kan bijvoorbeeld door deze bedrijven ruimte te geven om onder voorwaarden te experimenteren binnen de huidige wet- en regelgeving.”
Met de ondertekening kan op het  Wilhelminapark komende jaren een bestuurlijk gedragen, wetenschappelijk experiment plaatsvinden. Geert van der Veer, voorzitter Herenboeren Nederland en drijvende kracht achter de Green Deal, benadrukt het belang voor alle boeren en tuinders. “Laat het experiment op dit kleine stukje aarde de bron zijn van agrarische vernieuwing van onderop, waarvan iedere boer in Nederland de vruchten kan plukken.”
De Brabantse gedeputeerde Anne-Marie Spierings (Agrarische ontwikkeling): “De provincie spant zich in om eventuele belemmeringen voor de Herenboeren weg te nemen.”
Frits Bevort, van landgoedeigenaar stichting Marggraff, is blij dat deze Green Deal juist hier landt. “In het verleden was het Wilhelminapark decennialang vooruitstrevend op het gebied van innovatieve landbouw, natuur en cultuurhistorie. Deze Deal herstelt die oude positie.” Bron: http://wilhelminapark.herenboeren.nl/blog/we-hebben-een-deal-een-green-deal.

 

24. Natuurinclusieve landbouw

 

De term ‘natuurinclusieve landbouw’ lijkt steeds meer een bepalende plek te krijgen in het debat en het beleid. De definities van natuurinclusieve landbouw lopen sterk uiteen. Natuurbeschermers verwachten dat weidevogels, akkervogels en ooit karakteristieke akkerkruiden weer terugkomen. Boeren verwachten kleine aanpassingen zodat de productie per hectare even hoog kan blijven of zelfs nog kan groeien. Minister van Landbouw Carola Schouten voegde daar in september 2018 nog een begrip aan toe, namelijk kringlooplandbouw. Alle partijen delen de zorgen over afnemende bodemvruchtbaarheid.
De veertig collectieven voor agrarisch natuurbeheer, verenigd in BoerenNatuur.nl, bepleiten een heldere definitie en stimulerend overheidsbeleid. Alex Datema, voorzitter BoerenNatuur.nl: "Wij zien natuurinclusieve landbouw als belangrijk onderdeel van de door ons bepleite transitie van de landbouw. Het moet een systeembenadering zijn waarbij een boer in al zijn bedrijfsbeslissingen rekening houdt met de natuur op en rond zijn bedrijf. Bodemleven, plaag-bestrijdende insecten, grutto’s en korenbloemen, maar ook zorgen voor goede omstandigheden voor natuur in de omgeving. Wij vinden het belangrijk dat er een heldere definitie komt. We moeten geen nieuw containerbegrip introduceren waaraan iedereen zijn eigen interpretatie geeft."
Daarvoor lanceert BoerenNatuur.nl het idee om een landelijk erkende lijst van ‘groene prestaties’ op te stellen. Een bedrijf mag zich natuurinclusief noemen als het hieruit – op basis van bijvoorbeeld een landelijk puntensysteem – een voldoende aantal maatregelen in praktijk brengt.
De bestaande gebiedscollectieven voor agrarisch natuurbeheer kunnen een centrale rol spelen. Nu richten de collectieven zich op een beperkt aantal soorten in een beperkt aantal gebieden. In het voorstel van BoerenNatuur.nl kunnen bedrijven kiezen uit een veel breder maatregelenpalet.
"De overheid zet nu in op kennis en netwerken voor natuurinclusieve landbouw. Maar dat is onvoldoende om de omslag te laten werken. Net zoals Frankrijk zijn budgetten sinds 2012 sterker richt op agro-ecologie, kan Nederland plattelands- en innovatiegeld ombuigen naar natuurinclusieve bedrijven. Bij grote ambities hoort een ambitieus beleid. Alleen zo kun je bereiken dat natuurinclusieve bedrijven over 15 jaar de regel zijn in plaats van de uitzondering", aldus voorzitter Datema. Bron: BoerenNatuur.nl, 21/02/17. Zie: Natuurinclusieve landbouw: wat kunnen en willen we ermee?

De belangrijkste trends in duurzaam bodembeheer en natuurinclusieve landbouw beschrijft de FPG op 23 november 2016 op haar website. Initiatieven gericht op het versterken van de verbinding tussen natuur en landbouw ontstaan op vele plekken. De meeste aandacht gaat naar het stimuleren van het bodemleven en duurzaam bodembeheer. De toenemende betrokkenheid van samenleving, bedrijfsleven en politiek bij dit thema is een interessante ontwikkeling voor de FPG: "de bodem is immers hét kapitaal van de grondeigenaar."
De FPG neemt initiatieven rondom bodemvruchtbaarheid, onder meer in Overijssel (Soil4U, Bodem onder ons Bestaan) en Noord-Brabant. De Federatie onderzoekt het opnemen van een paragraaf over duurzaam bodembeheer in het model-pachtcontract.
Begin 2017 organiseerde de FPG een ‘Groene Tafel Bodempioniers’. De ambitie is om een aantal partijen die belang hebben bij een vruchtbare en gezonde bodem bij elkaar te brengen en in een aantal bijeenkomsten tot vervolgafspraken te komen. Afspraken over het verbinden van economische en maatschappelijke opbrengsten met het duurzaam beheren van de bodem als natuurlijk kapitaal. Zie: grondbezit.nl/fpg-nieuwsbericht/duurzaam-bodembeheer-en-natuurinclusieve-landbouw-hot-topics.html.

Politieke belangstelling blijkt onder andere uit een hoorzitting over bodemvruchtbaarheid die de Tweede Kamer hield op 26 oktober 2016. Maar ook uit de brief van staatssecretaris van Economische Zaken Martijn van Dam. Daarin neemt natuurinclusieve landbouw een prominente plek in.

Interessante ontwikkelingen in internationaal verband zijn de komende herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en de mogelijke opname van de landbouwsector in het CO2-emissiehandelssysteem (ETS) vanaf 2021. Zo zou het vastleggen van organische stof en van CO2 in de bodem door land- en bosbouw financieel kunnen worden beloond.

De agrarische sector hield met ASR, CLM, Rabobank en Vitens, eerder in oktober 2016 een grote werkconferentie over het ‘Label Duurzaam Bodembeheer’. Daarmee hopen deze partijen een breed gedragen standaard te ontwikkelen voor het meten van de bodemkwaliteit op bedrijfsniveau. Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten verplichten hun pachters tot het volgen van een cursus over duurzaam bodembeheer (zie vangroenewaarde.nl).

Op een tweedaags evenement in november 2016 klonk het startschot voor het Netwerk Natuurinclusieve Landbouw, dat moet leiden tot een ‘bottom-up sector natuurinclusieve landbouw’ en vanaf 1 januari 2018 een ‘Levend Lab’. Onder meer Fransjan de Waard, bekend van Voedselbos-initiatieven, en de stichting Herenboeren namen daartoe het initiatief.
Steun voor deze nieuwe trend komt van Martijn van Dam. “Het is mijn ambitie dat Nederland voorop loopt in de ontwikkeling van natuurinclusieve landbouw.” Dat schrijft de toenmalige staatssecretaris van Economische Zaken in de 'Voortgangsbrief Natuur' van november 2016 aan de Tweede Kamer. “Voor een ecologisch houdbare voedselproductie is een transitie nodig naar een landbouwbedrijfsvoering waarin de rol van en een zorgvuldige omgang met natuur en biodiversiteit geïntegreerd is.”
Van Dam geeft als definitie: “Natuurinclusieve landbouw is een landbouw die de positieve effecten van natuur op de bedrijfsvoering zoveel mogelijk benut en waarin de negatieve effecten van de bedrijfsvoering op de natuur zo klein mogelijk zijn. Hoe natuurinclusieve landbouw er concreet op een bedrijf uitziet en op welke van deze prestatiegebieden de nadruk ligt, is afhankelijk van de keuzes die de boer daarin maakt, afhankelijk van het type ondernemer dat hij is en van de verdienmogelijkheden die de ligging van zijn bedrijf biedt.”
Van Dam doet nadrukkelijk een beroep op het ondernemerschap van boeren om zelf, of in regionaal verband invulling te geven aan natuurinclusieve landbouw. De uitdaging is om natuur en biodiversiteit op een rendabele wijze te integreren in de bedrijfsvoering. Want ook natuurinclusieve landbouw vraagt om een onderliggend verdienmodel. Het moet de boer een goede boterham opleveren, aldus de staatssecretaris.
Van Dam wil die ontwikkeling versnellen. Zo ondersteunt hij de uitbouw van het Netwerk Natuurinclusieve Landbouw, waarin innovatoren, koplopers, voorbeeldbedrijven, agrarische collectieven, grote en kleine natuur- en landbouworganisaties, onderzoekers, ketenpartijen en financiële partijen van elkaar kunnen leren. De staatssecretaris wil verder samen met stakeholders en wetenschap een strategie opstellen die zich richt op duurzame gewasbescherming, landschapsinrichting met bloemen- en akkerranden en op een imkerpraktijk voor de honingbij. De ambitie is in 2030 de populaties bestuivers in Nederland duurzaam te beschermen.
Voor kennisontwikkeling financiert Van Dam een bijzonder hoogleraar ‘Beheer van biodiversiteit in agrarisch gebied’ en een lector ‘weidevogels’. Want door onderzoek en ondersteuning van pilots ontstaat veel kennis, bijvoorbeeld over verdienmodellen, de technische kanten van natuurinclusief produceren en de factoren die een rol spelen bij de beslissing van een boer om aandacht te geven aan de rol van biodiversiteit op zijn bedrijf. Bron: Ministerie van Economische Zaken, 21/11/16.

Achtergronden en voorbeelden

  • Natuurorganisaties maken zich zorgen over de vage omschrijving van natuurinclusieve landbouw. Zij willen sterke regie door het ministerie, betrokkenheid van de hele agrofoodsector en meetbare resultaten. De briefschrijvers zijn LandschappenNL, Natuur en Milieufederaties, Natuurmonumenten, Vogelbescherming Nederland, Wereld Natuur Fonds en BoerennatuurNL. Bron: Landschappen NL, 23/11/16, portaalnatuurenlandschap.nl/themas/subsidiestelsel-natuur-en-landschapsbeheer/nieuws/groene-organisaties-vragen-van-dam-om-concrete-acties-voor-natuurinclusief-maken-bestaande-landbouw

  • Over de rol van overheden, burgers en agrarische sector bij het stimuleren van natuurinclusieve landbouw hebben Marlies Sanders en collega’s van Wageningen UR een brochure geschreven ‘Op weg naar een natuurinclusieve duurzame landbouw’. Daarin staat een flinke lijst met projecten voor natuurinclusieve landbouw. Zoals Maatlat en Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij, innovatie-organisatie Courage van LTO Nederland en Nederlandse Zuivelorganisatie NZO, koeienenkansen.nl, Amazing Grazing innovatietrajecten, Convenant Weidegang, Proeftuin Natura 2000 Overijssel. Volgens deze brochure zijn kruidenrijke graslanden, bloemrijke randen, meer organische stof in de bodem en innovatieve stalsystemen sleutels voor succesvol herstel van de biodiversiteit op landbouwgronden. Bron: Op weg naar een natuurinclusieve duurzame landbouw, Marlies Sanders en Judith Westerink, Wageningen UR, 2e druk september 2016. Zie: Op weg naar een natuurinclusieve duurzame landbouw’.

  • Het Zeeuws Landschap (HZL) heeft voor de komende vier jaar €400.000 Europese subsidie ontvangen voor een akkervogelproject aan de zuidwestkust van Schouwen-Duiveland. Chris Vreugdenhil vertelt dat HZL 50 hectare heeft verpacht aan een boer voor natuurinclusieve landbouw. De natuurbeheerorganisatie werkt samen met akkerbouwers, vrijwilligers van Landschapsbeheer Zeeland en investeringsmaatschappijen met nabijgelegen grond, die de omstandigheden voor akkervogels, zoals patrijs en velduil, willen verbeteren. HZL experimenteert op circa 500 hectare landbouwgrond met een reeks maatregelen, waarmee akkervogels en moderne landbouw samen op kunnen gaan. Zo laten de boeren de tarwestoppels in de winter staan en laten er wilde planten ontkiemen, zodat soorten als patrijs, veldleeuwerik en gele kwikstaart voedsel en beschutting vinden. Het project dient als model voor gebieden elders. Landelijk werken Landschapsbeheer Zeeland en Het Zeeuwse Landschap samen met Brabants Landschap en Vogelbescherming Nederland. Bron: Het Zeeuws Landschap, 06/10/16. Zie: hetzeeuwselandschap.nl/nieuws/ruimte-voor-akkervogels-boerennatuur

  • In Nederland is 95% van de patrijzen verdwenen als gevolg van schaalvergroting en intensivering van de landbouw. Van de ooit meer dan een miljoen patrijzen zijn nog maar 10.000 broedparen over. Ook in de omringende landen is de patrijs sterk in aantal afgenomen. Dankzij de Europese Interreg-subsidie, waarbij partijen uit meer landen samenwerken, kunnen tien voorbeeldgebieden van minimaal 500 hectare in Engeland, Schotland, Duitsland, Vlaanderen en Nederland worden ingericht voor de patrijs. De Nederlandse voorbeeldgebieden liggen in het Land van Heusden en Altena en op Schouwen-Duiveland. Daar wordt 7% van de oppervlakte ingericht met specifiek op de patrijs afgestemde maatregelen. Dan zijn er genoeg veilige nestplekken te vinden en is er zowel insectenrijke vegetatie voor opgroeiende kuikens, als wintervoedsel voor volwassen patrijzen om de winter door te komen. In het kielzog van de patrijs profiteert een brede groep akkervogels en krijgt de biodiversiteit in deze akkerbouwgebieden een sterke impuls. Bron: Nature Today, 11/10/16.

  • Friesland steunt Levend Lab natuurinclusieve veehouderij vanaf 2016. Dat is een experimenteeromgeving waar bedrijven, kennisinstellingen en overheden samen werken aan innovaties voor economische, ecologische en sociaal-culturele vragen van natuurinclusieve veehouderijen. Dat gaat vaak om verdienmodellen. Kunnen boeren die kiezen voor extensiever landgebruik ten gunste van weidevogels economische dragers ontwikkelen met andere dan overheidsvergoedingen? De stichting Living Lab stelt criteria op waaraan de initiatieven moeten voldoen. Het lab is een idee van burgerinitiatief Kening fan’e Greide, dat zich inzet voor het weidevogellandschap. De focus ligt op Friesland, maar ook boeren uit Groningen en Drenthe kunnen zich melden. De provincie Friesland steunt het project met €600.000. Bron: Provincie Friesland, 24/08/16. Vooral organisatorische steun komt van het overheidsprogramma Tweede Natuur. Dat programma ondersteunt vernieuwing en innovatie via kennisagenda’s, inspiratiesessies en experimenteerruimte. Zie: provincie Frieslandtweedenatuur.nl/project/levend-lab-natuur-inclusieve-veehouderijLiving Lab voor natuurinclusieve landbouwNetwerk Natuurinclusieve Landbouw. Contact: Living Lab Twitter: @keninggreide.

  • Eén van de bedoelde innovaties is Het Boerengilde, dat voor ‘melk met meerwaarde’ betere vergoedingen uit de markt haalt. Zo kwam de weidevogelvriendelijke melk van Tjolk terug in de schappen. Een grote stap verder is het zuivelmerk Weide Weelde, dat begon in 2016. Twee cent per verpakking gaat naar het Weide Weeldefonds waaruit de kosten betaald worden van maatregelen ten gunste van weidevogels. De melk komt van 12 boeren in Noord-Nederland verenigd in het BoerenGilde, dat samenwerkt met Vogelbescherming Nederland en onderdeel is van de coöperatie NoorderlandMelk dat 140 boeren telt. Verwerking en leveranties verzorgt de A-Ware Food Group. Melk, karnemelk, yoghurt en kwark zijn te koop bij supermarkten van Jumbo, Plus, Deen en Poiesz. “Een nieuw merk in de markt zetten, vergt een grote investering, in ons geval bijna een miljoen euro. Klantonderzoek zit daar niet bij, maar onze marketing richt zich op jonge gezinnen”, vertelde vicevoorzitter van de coöperatie en melkveehouder Adrian Langereis tijdens een masterclass Natuurinclusieve landbouw 3 oktober 2016 in Utrecht. Een van de eisen aan de deelnemende boeren is dat zij minstens 20% van hun grond beheren als weidevogelterrein met bijvoorbeeld plas-dras, natuurvriendelijke oevers en kruidenrijk grasland. “Dat kan”, ervaart Langereis, “want elke boer heeft wel een inefficiënt perceel.” Zie: weideweelde.nl. Weide Weelde past in het project Red de rijke Weide waarmee Vogelbescherming Nederland 200.000 hectare bloemrijke weide tot stand wil brengen. Zie: redderijkeweide.nl en http://tweedenatuur.nl/project/red-de-rijke-weide. Contact: Carleen Weebers, Vogelbescherming.

  • Een tweede voorbeeld is de pilot van FrieslandCampina, Rabobank en Wereld Natuur Fonds. FrieslandCampina brengt melk op de markt van boeren die rekening houden met broedende weidevogels op hun land. In 2015 begon de voorbereiding van een proef bij zes Friese boeren. Het WNF stelt criteria op voor een goede omgang met weidevogels; als boeren daaraan voldoen, krijgen ze een opslag op hun melkprijs. Dat geld komt uit een duurzaamheidsfonds van FrieslandCampina. De Rabobank geeft korting op de financieringslasten van die boeren. Andere geldstromen worden onderzocht, zoals groene financieringsvormen vanuit banken, wateropvangcompensatie via waterschappen en CO2-beprijzingsmodellen voor boeren in veenweidegebieden.

  • De Zuid-Hollandse gedeputeerde Han Weber heeft het startschot gegeven voor nieuw agrarisch natuurbeheer tijdens een netwerkbijeenkomst Natuur in het Boerenland in april 2016, georganiseerd door de Taskforce Agrarische Natuur en de provincie Zuid-Holland. Agrarische collectieven, natuurorganisaties, vrijwilligers en overheden gaan in de werkgebieden van de acht agrarische collectieven in Zuid-Holland samen weidevogelgebieden en akkervogelgebieden ontwikkelen. Bron: Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland, 07/04/16.

  • In de brochure Natuurinclusieve Landbouw brengen Wageningse onderzoekers verdieping aan en pleiten voor een systeembenadering voor het combineren van landbouw en natuur. "Natuurinclusieve landbouw wordt vaak opgevat als statisch begrip: iets is wel of niet natuurinclusief", zegt Anne van Doorn van Wageningen Environmental Research (voorheen Alterra). "Maar beter is het om het op te vatten als richting voor een zoektocht, voor de transitie die nodig is om agrarische bedrijven ecologisch robuust te krijgen voor de toekomst." Kern is dat de landbouw wordt bedreven als werken aan en in een levend ecosysteem en niet als een voedselfabriek. Natuurinclusieve landbouw moet leiden naar een landbouw die hoogwaardig en veilig voedsel oplevert, die het milieu minder belast, zorgt voor verbetering van biodiversiteit op het boerenland én de belevingswaarde van het agrarisch landschap verhoogt, aldus de brochure.
    Ook voor beleid is het een zoektocht. Zo is het de vraag of het huidige beleid, zoals mestwetgeving, gemeenschappelijk landbouwbeleid en subsidiestelsel voor agrarisch natuurbeheer, steun of hinderpaal is voor een ontwikkeling naar natuurinclusieve landbouw. Anne van Doorn: "Het gaat om proberen, leren, doelen bijstellen. Voor elke sector zal dat proces anders uitpakken. Een interessant voorbeeld van zulke samenwerking is het Living Lab Friesland, waar boeren, burgers en onderzoekers elkaar stimuleren bij het ontwikkelen van een meer natuurinclusieve landbouw." Bron: Wageningen Environmental Research, 09/01/17. Zie: Natuurinclusieve landbouw – food-for-thought en dossier natuurinclusieve landbouw van Groen Kennisnet: groenkennisnet.nl/nl/groenkennisnet/dossier/Dossier-Natuurinclusieve-landbouw.htm?utm_source=Measuremail&utm_medium=email&utm_campaign=Groen+Kennisnet&utm_term=221.

  • Het Manifest Natuurinclusieve Landbouw uit januari 2017 streeft naar actieve betrokkenheid van 8000 boeren en 250 coöperaties en sociale ondernemingen in 2030 en steunbetuigingen van 1 miljoen burgers. Het manifest is direct na de start al door vierhonderd organisaties en personen ondertekend. Van de groene onderwijsinstellingen ondertekenden al HAS Hogeschool, Aeres en Nordwin College. De overige groene onderwijsinstellingen zijn uitgenodigd zich hierbij aan te sluiten. Zie: edepot.wur.nl/405904natuurinclusievelandbouw.nl en het manifest.

  • Voorbeelden van natuurinclusieve boeren en hun verdienmodellen staan in de digitale brochure van Wageningen Economic Research door Marijke Dijkshoorn en Nico Polman uit april 2018: http://edepot.wur.nl/346410.
  • De Green Deal natuurinclusieve landbouw is 24 januari 2019 officieel ondertekend door 26 partijen, waaronder groene onderwijsinstellingen, het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt, universiteiten, provincies, ministeries en boerenennatuur.nl. De 26 partijen willen natuurinclusieve landbouw steviger verankeren in het groene onderwijs. LNV-minister Carola Schouten zette haar handtekening op het podium van de Groenpact Manifestatie.

 

voedselboscursustheplant

Aankondiging cursus Voedselbossen door The Plant 

25. Voedselbossen 

 

Een voedselbos is een door mensen gecreëerde plantengemeenschap met een extreem hoog aantal eetbare soorten. Het geheim van een succesvol voedselbos is dat de beheerder de natuur het werk laat doen. Niet spitten, wieden, schoffelen, maar de grond de rust gunnen die nodig is om een gezond bodemleven te ontwikkelen, aldus Groen Kennisnet. "Maar er zijn veel vragen en weinig zekerheden", erkent Derk Jan Stobbelaar, lector duurzaam landschapsbeheer hogeschool Van Hall Larenstein. 
Over de hele wereld leggen mensen voedselbossen aan, ook in Nederland. Een van de eerste Nederlandse voedselbossen is in 2009 opgezet in Groesbeek door Wouter van Eck, telt 2,42 hectare en heet Ketelbroek. Zijn voedselbos levert €3000 per hectare per jaar. Dat klinkt als weinig. Maar daar staat tegenover dat hij gemiddeld slechts een halve dag per week werkt, met een piek in de oogstmaanden aan het eind van de zomer. Afnemers als koks van restaurants doen een deel van de oogst zelf. Wouter van Eck profileert zichzelf als "luie boer". Alleen het inrichtingsplan en de uitvoering daarvan vergen veel tijd, "maar daarna regelt de natuur zichzelf." 
Met een Europese POP-subsidie komt er een voedselbos op 14 hectare van landgoed Welna te Epe. Mede-eigenaar Frank Gorter droomt van een 'bosboerderij' met alleen meerjarige planten, struiken en bomen. "een grove den levert eenmalig misschien €15 op aan hout, terwijl een walnotenboom €150 oplevert, elk jaar", heeft Gorter berekend. 
Fransjan de Waard van stichting Voedselbosbouw heeft een plan uitgewerkt met vier thema's verdeeld over de 14 hectare van Welna waar nu vooral lariks staat. In het thema Volumeproductie komen 20 soorten eetbare bomen en struiken, zoals duindoorn, tamme kastanje en pijnboom. In het themadeel Biodiversiteit komen 29 boomsoorten met  verdienmodellen als zelf plukken, rondleidingen, subsidies en CO2-vastlegging. Voedselbossen kunnen 7 ton koolstof per hectare opnemen, maar het potentieel reikt tot 21 ton per hectare per jaar. In het thema Beleving komen 7 plekken voor activiteiten uiteenlopend van bushcraft tot yoga. Eigenaar Welna zal dit deel verhuren aan een freelancer die onder meer weet hoe zij of hij met vuur moet omgaan in een bos. Het thema Gastronomie biedt naast grote hoeveelheden oogstbaar voedsel, een breed scala aan nicheproducten voor culinaire professionals.  Zij kunnen rondleidingen krijgen en kookworkshops organiseren.  Er komt een hek omheen tegen wild en wildplukkers. 
Een voedselbos combineert landbouw met natuur. Een voedselbos is ontworpen door mensen, wordt gedomineerd door meerjarige, houtige soorten, maar is niet bedoeld voor wildplukken. Zo omschreef Wouter van Eck van Ketelbroek de essenties tijdens het symposium 'Voedselbossen. Toekomst voor de bosbouw?' op 25 oktober 2018 in Velp. "Een voedselbos kent geen akkers, geen scharrelende dieren als varkens en kippen, er wordt niet geploegd. Het benut ecologische principes van een natuurlijk bos en functioneert zonder externe inputs zoals mest en pesticiden. Met voedselbossen kan de natuurwaarde omhoog gaan. Daarom passen ze ook in Natura2000-gebieden", aldus Van Eck. "Ze zijn nuttig voor mensen vanwege hun voedsel, houtproductie, verbeteren van de waterhuishouding en ze leggen broeikasgassen vast."  Zie: voedseluithetbos.nl.
Voedselbossen zijn een vorm van permacultuur, een systeem dat kennis van ecologie combineert met voedselproductie. Permacultuur is gebaseerd op natuurlijke kringlopen, processen en ritmes in de natuur, diereigen gedrag en probeert die te imiteren binnen een landbouwbedrijf. Zie: Dossier Voedselbossen op de site van Groen Kennisnet. Video over boerin en haar zoektocht naar permacultuur in het Engelse Devon: youtube.com/watch?v=1F27nhqiq5U&sns=em

26. Aandelen in Utrechtse kudde


Consumenten kunnen bij de Utrechtse Kudde een jaar vooruit kaas en/of vlees bestellen. Daarmee maken ze het mogelijk dat boeren hun grond duurzaam beheren ten gunste van weidevogels, bloemen en kruiden. Prijzen per jaar: €250 voor 20 kilo kaas, €425 voor 20 kilo kaas en 6 kilo vlees, €1275 voor 60 kilo kaas en 18 kilo vlees. De website meldt ook een Amsterdamse Kudde volgens hetzelfde concept. Zie: deutrechtsekudde.nl.

27. Combinatie paardenhouderij en natuurbeheer


Paardenhouderij en agrarisch natuurbeheer blijken goed te combineren, omdat paarden het beter doen op schraal grasland met weinig intensieve bemesting. Landschapselementen bieden bescherming tegen zon, regen en hagel. Bovendien zorgt agrarisch natuurbeheer voor fraaier landschap en betere landschappelijke inpassing van het bedrijf. De LTO vakgroep Paardenhouderij wijst leden op subsidies voor agrarisch natuurbeheer, zoals SNL, subsidie Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb) en subsidie Kwaliteitsimpuls natuur en landschap (SKNL). Bron: LLTB, 02/08/16. Zie: website van RVO.nl.


28. Concept Boert Bewust


Hoofddoel van ‘Boert Bewust’ is om bij burgers kennis te vergroten over het moderne landbouwbedrijf. Dat kan via open dagen, boerderijeducatie, Twitter, Facebook en een boerderijwinkel. Daarbij laten de boeren zien hoe zij zich inzetten voor maatschappij, energie, milieu, mest, dierenwelzijn, diergezondheid en uitstraling bedrijf. Zo ontstaat wederzijds begrip en houden boeren de ruimte om te ondernemen. Dat ervaren de initiatiefnemers in de Gelderse Vallei waar varkenshouders in 2013 begonnen met Vallei Boert Bewust. Inmiddels hebben melkveehouders, pluimveehouders, kalverhouders, vleesveehouders en vleeskuikenhouders zich aangesloten. Mogelijk volgen binnenkort de geiten.
Vanwege de resultaten willen LTO Noord en de stuurgroep Boert Bewust het concept vanaf 2017 uitrollen naar andere delen van Utrecht, Gelderland en de provincie Overijssel. Beide partijen leggen contacten met boeren in die regio’s en zoeken financiers. Zie: valleiboertbewust.nl of mail projectleider Heidi Uenk, huenk@projectenltonoord.nl.


29. Ook collectieven voor particulier natuurbeheer


Om te bezuinigen op administratiekosten stoppen provincies per 1 januari 2017 met subsidies verlenen aan bezitters van minder dan 75 hectare natuur of geldt een euro-drempel. Daarnaast moet een aanvrager een certificaat hebben. Daarvoor is stichting Part-Ner opgericht (part-ner.nl). Kleine bezitters verenigen zich in natuurcollectieven die gezamenlijk SNL-aanvragen indienen. De landelijke organisatie Natuurcollectieven Nederland helpt daarbij. Coördinator van de Landelijke Werkgroep is Tineke de Vries, tineke.devries@part-ner.nl.

Volgens Attje Meekma, voorzitter vereniging Noardlike Fryske Wâlden (NFW), heeft het bestuur van NFW om verschillende redenen ervoor gekozen om naast het collectief voor agrarisch natuurbeheer ook een collectief voor particulier natuurbeheer op te richten. “De combinatie tussen beide vormen van natuurbeheer zorgt binnen onze organisatie voor efficiëntie. Daarnaast neemt de natuurkwaliteit in ons gehele werkgebied op deze manier toe. Wij kunnen met het nieuwe collectief iets voor onze leden betekenen. Verder komen we tegemoet aan de behoefte van natuurbeheerders om zich aan te kunnen sluiten bij een betrouwbare partij zonder winstoogmerk.” Meekma stelt verder dat het nieuwe collectief goed past bij de huidige organisatiestructuur en de activiteiten van de vereniging. Bron: Vereniging Noardlike Fryske Wâlden, 06/10/16. Zie: natuurcollectieven.nl.


30. Toekomst voor landbouw op landgoederen

 

Over landbouw op landgoederen gaat het rapport ‘Naar nieuwe verdienmodellen op een landgoed met pachters’. Het rapport vat de bevindingen samen in vijf kernboodschappen.

  1. Twee ontwikkelingen noodzaken landgoederen na te denken over nieuwe verdienmodellen: a. De financiering door overheden staat onder druk, b: De ontwikkeling van de melkveehouderij richting schaalvergroting en intensivering gaat niet goed samen met duurzaam beheer van karakteristiek, kleinschalig landgoederenlandschap.

  2. De gewenste extensivering voor een mooier landschap en versterking van natuurwaarden zet de rentabiliteit van de pachtbedrijven onder druk. Een alternatief is het scenario van ‘extensivering via intensivering’ voor de melkveebedrijven, waarbij ‘intensivering’ staat voor een hogere efficiëntie. Dat kan door uitbreiding van het areaal met natuurgras, beperkte uitbreiding van stallen, slimme verkaveling, weidegang in combinatie met strategieën voor ammoniakreductie, biologische bedrijfsvoering, ontwikkeling van ondernemerschap, marktgerichtheid en slimme marketing van producten van het landgoed (merk). Dit scenario vraagt veel inzet en innovatief vermogen van zowel pachters als landgoed.

  3. Het landgoed heeft een aantal incentives om pachters te ondersteunen bij de gewenste ontwikkeling zoals een gerichte toedeling van vrijkomende pachtgronden, meedenken over slimme verkaveling, betalen van externe adviezen en kennis ter beschikking stellen, ruimte bieden voor bebouwing en het toestaan van nieuwe activiteiten, het ontwikkelen van een landgoedmerk en investeringen in gebouwen en machines. Het inzetten van de juiste incentives kan de gewenste ontwikkeling versnellen. Een incentive werkt pas stimulerend als deze ook zo door de pachters wordt ervaren en in overleg met hen wordt vastgesteld.

  4. Het verwezenlijken van de doelstellingen van het landgoed vraagt om intensivering van de samenwerking tussen pachters onderling en pachters en landgoed. Belangrijk voor die samenwerking is: a. De mate van ondernemerschap van pachters en landgoed. Een verkenning van de ondernemerskwaliteiten is gewenst om te kunnen inschatten of die matchen met de doelen van het landgoed. B: Bij pachters kunnen de onderlinge relaties worden belast door concurrentie om grond. Ook kunnen pachters ervaren dat ze afhankelijk zijn van het landgoed en kunnen ze onzeker zijn over hoe de visie van het landgoed uitpakt voor het eigen bedrijf.

  5. Het gezamenlijk ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen vraagt om een intensievere samenwerking en daarbij is transparantie noodzakelijk. Transparantie wordt bevorderd door informatie toegankelijk te maken en doelstellingen en incentives gezamenlijk vast te stellen. Landgoed en pachters zullen gezamenlijk een routekaart moeten maken waarbij alle stappen worden doorlopen. Deze stappen zijn:
    -Inventarisatie: zowel bij landgoed als pachters, over de huidige situatie en de toekomst(visie)
    -Interactie: op landgoed draagvlak creëren voor doelstellingen en nieuwe verdienmodellen
    -Realisatie van nieuwe verdienmodellen op het landgoed;
    -Monitoring & evaluatie: worden de verwachtingen en doelen van zowel landgoed als pachters gerealiseerd?

Bron: Rapport ‘Naar nieuwe verdienmodellen op een landgoed met pachters’, Marcel Vijn PPO Wageningen UR, Marien Borgstein LEI Wageningen UR, Frans van Alebeek PPO Wageningen UR, Gerard Migchels Livestock Research Wageningen UR, PPO nr. 630 Januari 2015. Zie: edepot.wur.nl/332046.

 

31. Moderne landbouw en natuur

Een bijzondere combinatie van landbouw en natuur ontwikkelt zich aan de rand van Almere. Over deze gebiedsontwikkeling meldt Roelof Balk, bestuurslid Flevo-Landschap en van ERF, dat het gaat om een groot gebied van 4000 hectare van bioland tot stadsrand bij Almere. De helft is hoogmoderne, innovatieve, biologische landbouw, 20% natuur, 20% woningbouw, namelijk 15.000 huizen. De landschapsinrichting maakt de vroegere ligging van het riviertje de Eem zichtbaar. Zie: erfbv.nl.

 

32. Veehouder plant bos voor stalstrooisel


Melkveehouder Henk Hoefnagel uit het Gelderse Beneden-Leeuwen begon begin februari 2017 met de aanplant van vijf hectare bos. Hij versnippert straks het hout met drie doelen: strooisel voor de koeienstal, een betere bodem en een klimaatneutraal bedrijf.
Hoefnagel pacht vijf hectare bosgrond met een herplantplicht. Hij benaderde Probos en CLM om te helpen. Probos heeft het beplantingsplan gemaakt, waarin zowel natuur als productiehout aandacht kregen. Elzen, wilgen en populieren moeten er komen, bomen die goed groeien op natte grond, snel groeien en waarvan de snippers goed als stalstrooisel kunnen dienen. De provincie Gelderland keurde het plan goed en ondersteunt het plan met subsidie.
Na het afzetten elke 2 tot 8 jaar vormen de bomen vanuit de stobbe nieuwe stammen. Dit is een moderne vorm van hakhout- of griendbeheer. Het hout uit het bos wordt versnipperd. De snippers gebruikt Hoefnagel in de compoststal van het melkveebedrijf. De compost uit de stal levert vervolgens extra organische stof aan de gras- en akkerlanden van het bedrijf, waarmee extra koolstof wordt vastgelegd in de bodem. Dat levert bovendien een gezondere bodem op.
CLM rekent de koolstofbalans uit van de activiteiten. Hoefnagel wil zijn bedrijf klimaatneutraal maken. Met de oogst van hout voer je weliswaar koolstof af, maar de stobben en wortels van de bomen leggen CO2 vast. Ook zorgt een hoger organischstofgehalte in de bodem voor vastlegging van koolstof. Bron: Stichting Probos, 31/01/17. Zie: probos.nl/publicaties/in-de-pers/1345-veehouder-plant-bos-aan-om-in-eigen-stalstrooisel-te-voorzien.