Federatie Particulier Grondbezit

Verkiezingen 2021 - CDA: “Ik ben afgestudeerd als rentmeester. Ik weet als geen ander het belang van een mooi en bereikbaar buitengebied.”

March 12, 2021 by FPG

In de aanloop naar de verkiezingen op 17 maart 

11.JacoGeurts-fdd04928

In de aanloop naar de verkiezingen op 17 maart publiceert FPG individuele interviews met 5 Kamerleden en Minister Schouten. Het vijfde interview is met CDA Kamerlid Jaco Geurts. Hij staat nummer 11 op de kandidatenlijst. De interviews zijn verwerkt in de verkiezingsspecial in het laatste nummer van De Landeigenaar.

Belangrijke thema’s voor grondeigenaren en beheerders passeren de revue in de interviews. Zo kunt u 17 maart een geïnformeerde keuze maken! Deze interviewreeks volgt op eerdere inspanningen van FPG in het kader van de verkiezingen met het FPG verkiezingspamflet.

Terugblik

We kijken kort terug naar de afgelopen regeerperiode op het gebied van landbouw en natuur. Wat heeft u bereikt ?

Geurts: Een aantal hele concrete zaken hebben we bereikt voor de nieuwe Natuurschoonwet. Bijvoorbeeld via een motie van het CDA is de maatvoering voor natuurstroken in het kader van de NSW los gelaten. De minister wilde een minimale afmeting van 30 meter en dat zou volgens haar alleen bij golfbanen gelden. In de praktijk ging dat veel verder met grote problemen voor landgoederen. Dat hebben we met de VVD van de agenda afgekregen. Ook hebben we het voorstel van D66 tegen gehouden dat een onderzoek naar openstelling van landgoederen voor fietsers wilde. Nu blijft de openstelling alleen voor wandelaars.

Daarnaast hebben we via een motie aangenomen dat de overheid moet kijken naar nieuwe economische dragers voor onder andere landgoederen. Instandhouding kost veel geld, ontwikkelingsruimte en flexibiliteit moet door de overheid worden geboden. Ook heeft het CDA in december heel kritisch gereageerd op het veenweidenrapport van de Raad voor de Leefomgeving, een adviesorgaan van de Regering. Dat rapport stapt veel te makkelijk over de waardevermindering van grond heen. Dat is allemaal maar voor rekening van de particuliere eigenaar. Dat kan natuurlijk niet.

Met Pieter Omtzigt hebben we verder een geplande bezuiniging van 25 miljoen euro op de fiscale aftrekregeling voor rijksmonumenten weten te schrappen. Ik ben er blij mee dat we met succes dat terug hebben kunnen draaien. Tot slot hebben we in dit Kabinet 950 miljoen vrij weten te spelen voor regiodeals. Daarmee zorgen we dat er meer geïnvesteerd wordt in het landelijk gebied. Dat was echt een bedenksel van het CDA.

Ruimtedruk en onteigening

In 2020 legde de stikstofcrisis opnieuw de grootste spanning in Nederland bloot, ruimtegebrek. Deze crisis heeft de natuur-, klimaat-, en woningbouwopgave verzwaard voor Nederland en komt bovenop de nodige energietransitie. Dit is een enorme verantwoordelijkheid voor particuliere eigenaren in het buitengebied die 2/3e van de grond beheren. Hoe kijkt u aan tegen deze uitdagingen?

Geurts: Ik heb begin vorig jaar een opinie geschreven in de Telegraaf met de kop ”het poldermodel is de uitweg voor de stikstofcrisis”. Daar sprak ik van de Kamerleden als eerste over de strijd om de ruimte die er woedt. Er is veel onrust. Maar we komen er alleen maar uit door met elkaar te praten. We moeten het poldermodel op een nieuwe leest schoeien. De landbouw moet z’n steentje bijdragen, maar de industrie, de luchtvaart en anderen ook. Voor mij heeft de landbouw al een hunebed bijgedragen aan de opgaven die er zijn.

Iedereen in het landelijk gebied heeft rendement nodig anders wordt er niet meer geïnvesteerd. En dat rendement staat onder druk. Als we daar geen oplossing voor vinden gaat het niet goedkomen. Als we het buitengebied zo belangrijk vinden dan moeten we daar in investeren. Dat vinden wij als CDA. Hoe belangrijk het is, zie je in de Coronacrisis ook weer. Hoeveel mensen trekken wel niet het buitengebied in om te recreëren en te ontspannen? Ik woon zelf in een prachtige omgeving met diverse landgoederen. Ik ben afgestudeerd als rentmeester. Ik weet als geen ander het belang van een mooi en bereikbaar buitengebied. Je moet de particuliere grondeigenaar actief betrekken bij de huidige ontwikkelingen en opgaven.

Het feit dat een aantal TBO's voorkeur van de overheid hebben om natuurgrond aan te leggen of te verwerven stuit mij tegen de borst. Ik vind dat particulieren daar net zoveel recht op hebben. Over gelijkberechtiging heeft het Europees Hof in dat kader ook duidelijk uitspraken gedaan. Je ziet dat de huidige minister daar niets mee wil doen. Terwijl er toch iets fundamenteels verkeerd zit.

In ons verkiezingsprogramma staat letterlijk “we zijn tegen gedwongen onteigening”. Dat geeft weer wat we van diepste voelen. Via minnelijk overleg grond kopen en verkopen is de beste optie.

Investering in natuurbeheer en de grondeigenaar

Het programma Natuur is in 2020 vastgesteld tussen provincies en het Rijk met een substantiële impuls voor in natuurbeheer voor de komende 10 jaar. Wat zijn de prioriteiten voor uw partij bij natuurbeheer? En wat verwacht u van grondeigenaren en beheerders?

Geurts: Natuurherstel ligt vooral bij de provincies. Het is gedecentraliseerd, dus je moet dat bij de provincies laten en wil ik terughoudend zijn me daar in te mengen. De provincies moeten wel kijken hoe ze met particuliere eigenaren hun doelen kunnen bereiken. De verschillen in het landschap en gebied zijn mooi dat kan je realiseren door hun te betrekken. Het leidt ook tot meer draagvlak in het landelijk gebied voor maatregelen. Ik denk ook dat je juist snellere stappen kan zetten samen om bijvoorbeeld agrarisch natuurbeheer te realiseren.

In overgangszones moet wel zoveel mogelijk landbouwgrond behouden blijven. Zeker in de opgave die we hebben met een groeiende wereldbevolking waarvoor meer voedsel geproduceerd moet worden. Ik heb een pleidooi bij de Minister gedaan om sommige gronden van Staatsbosbeheer en andere TBO's weer toe te wijzen aan de landbouw. Wellicht wel met een extensievere landbouwvorm, maar dat je gronden niet braak laat liggen of “onkruid” natuur er van maak, waar geen weidevogel in wil landen.

Pacht en fiscaliteit

Pacht is een belangrijk hulpmiddel voor bedrijfsontwikkeling van boerenbedrijven en het kan verduurzaming bevorderen. In Nederland wordt 480.000 hectare verpacht, dat is meer dan een kwart van de landbouwgrond. Het aandeel langdurige pacht daalt daarbij al jaren. Dit is een gevolg van een onrendabele prijs (door pachtnormen) voor verpachters, teveel rechtsbescherming voor zittende pachters, en beperkte mogelijkheden om afspraken te maken over duurzaam grondgebruik. Dit is een probleem voor startende ondernemers die grond nodig hebben en het vertraagt de transitie in de landbouw . Daarbij wordt door de stijgende vermogensrendementsheffing voor particulieren het financieel steeds onaantrekkelijker. Hoe denkt u pacht weer aantrekkelijk te maken? Hoe wilt u rentmeesterschap en groen ondernemen (fiscaal) stimuleren?

Geurts: ik heb in de pachtdiscussie altijd gezegd dat pacht moet leiden tot verbetering van de bodemkwaliteit en dat er niet teveel toeters en bellen in de regelgeving aan moeten worden gehangen. De Minister heeft elk jaar beloofd dat ze met een nieuw pachtbeleid naar de Kamer zou komen. Dat is geen jaar gelukt. En de signalen over mogelijke voorstellen die ik heb gekregen daar word ik niet vrolijk van. Er zit geen goede balans in. Allerlei toeters en bellen in de regelgeving zouden erbij komen. Er moet iets gebeuren. Ik wil nogmaals de oproep doen via “De Landeigenaar” aan de Spelderholt-deelnemers “steek de koppen bij elkaar” want als de Kamer, met zo’n versplinterend politiek landschap, het gaat beslissen dan krijg je iets wat je niet wil hebben. Ik ben er echt niet blij mee dat het zolang duurt. Bruil heeft in 2014 al een heleboel punten opgenoemd om het pachtbeleid te verbeteren. Ik maak me oprecht zorgen dat het hele systeem kapot gaat, terwijl het zo waardevol is. En dan heb ik het nog niet over het rendement.

Met Pieter Omtzigt hebben we in de coalitie hard geprobeerd om een oplossing te vinden voor de belastingdruk voor particuliere grondeigenaren. Dat is helaas nog niet gelukt, maar daar zullen we ons voor blijven inzetten. De vermogensrendementsheffing moet echt anders.

CDA wil rentmeesterschap natuurlijk stimuleren. Willen wij landgoederen en particulier grondbezit in stand houden dan moeten we daar  iets tegenover zetten, want je kunt niet blijven interen op je vermogen. De waardestijging van grond is op papier leuk, maar je hebt er in de praktijk niets aan.

De toekomst

Tot slot een vraag over de toekomst. In 2030 willen we allemaal duurzamer en groener produceren terwijl we de natuurbescherming in Nederland naar een hoger niveau willen tillen. Hoe onderscheidt uw partij zich van de anderen richting 2030 bij deze ambitie?

Geurts: Als CDA onderscheiden we ons echt met onze visie op de ruimtelijke inrichting van Nederland. Het probleem is niet dat ruimte schaars is, maar ongelijk verdeeld. Krimp in de regio is het directe gevolg van trek naar de stad waardoor je in de Randstad steeds vaker tegen de grenzen aanloopt. Wij denken in Nederland teveel in steden en daarmee missen we de kansen voor platteland en regio. Het platteland is alles wat niet stad is, en dat is toch 98% van het aardoppervlakte en daar ligt net zo goed onze toekomst. We stellen bijvoorbeeld voor om Almere-pampus te bouwen en nieuwe landaanwinning bij IJburg in Amsterdam te realiseren. Dan gaat het ook niet gelijk allemaal ten koste van landbouwgrond.

Om dit te realiseren pleit het CDA voor een nieuw ministerie van Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting en een minister voor Regio’s. Deze minister moet met een nationaal programma voor de toekomst van de regio komen. Jullie leden moeten daar nauw bij betrokken worden om die nieuwe indeling van Nederland vorm te geven. In de stikstofdiscussie heb ik gezegd dat we naar een nieuw samenwerkingsplatform moeten met FPG, Staatsbosbeheer, Provinciale landschappen, Natuurmonumenten en Bouwend Nederland, VNO-NCW, LTO aan de andere kant. Het krijgt een vorm in het aanstaande landbouwakkoord, mits de minister nog even door werkt.

Door corona zien we ook dat een trek terug naar het platteland op gang komt. Na corona zou het ook goed zijn dat we meer thuis blijven werken en daardoor verder van de stad kunnen wonen. Ook is de vergroening van de stad natuurlijk belangrijk. Ik heb twee jaar geleden tijdens de landbouwbegroting gepleit voor meer groen in de stad. Ik heb nog nooit zoveel positieve reacties gehad.