Box 3: VPHB en FPG stellen position paper en vragen op
Op 19 mei jl. is het wetsvoorstel voor de Wet werkelijk rendement box 3 aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit markeerde het startpunt voor de lobby van FPG, in samenwerking met de VPHB. Er is een position paper opgesteld en schriftelijke vragen ingediend bij demissionair staatssecretaris Van Oostenbruggen (NSC).
De Schriftelijke vragen kunnen tijdens het zomerreces worden behandeld door het ministerie, ter voorbereiding op het commissiedebat over box 3 op 3 juli aanstaande.

Tijdlijn
-
19 mei - Wetsvoorstel box 3 ingediend bij de Tweede Kamer
-
3 juni - Val kabinet-Schoof
-
25 juni - Position paper VPHB/FPG afgerond
-
3 juli - Kamerdebat: schriftelijke vragen zijn ingediend
-
4 juli t/m 1 september - Zomerreces
-
3 t/m 29 oktober - Verkiezingsreces
-
29 oktober - Tweede Kamerverkiezingen 2025
Het parlementaire proces
Na indiening van een wetsvoorstel start de behandeling in de vaste Kamercommissie Financiën. De commissieleden dienen schriftelijke vragen in aan de staatssecretaris, die tijdens het reces worden beantwoord. Zowel deze vragen als het gezamenlijke position paper van FPG en VPHB worden gebruikt om Kamerleden te informeren en het gesprek aan te gaan.
Na het reces worden de antwoorden besproken in de commissie. Vervolgens vindt de plenaire behandeling plaats: een algemeen debat, moties, amendementen en stemmingen. In deze fase zal FPG, waar mogelijk, stemadviezen geven aan Kamerleden. De meeste politieke standpunten zijn tegen die tijd echter al bepaald. Uiteindelijk wordt gestemd over het (al dan niet aangepaste) wetsvoorstel.
Kernboodschap
Het wetsvoorstel Wetsvoorstel Werkelijk rendement Box 3 is in strijd met de Natuurschoonwet 1928. Zonder aanpassing van het wetsvoorstel dreigt versnippering en verlies van familielandgoederen, die juist van grote maatschappelijke waarde zijn voor natuur, erfgoed en recreatie. Voorkom dat deze unieke gebieden verloren gaan door ook voor box 3 een voorwaardelijke vrijstelling toe te passen, net als bij erf- en schenkbelasting binnen de NSW, met inachtneming van de 25-jaars voortzettingseis.
Lees ook: Wetsvoorstel Box 3: landgoederen onder druk
Oplossing
Wij verzoeken daarom een aanpassing van het wetsvoorstel, waarmee de inkomstenbelasting Box 3 voor NSW-landgoederen op dezelfde manier behandeld wordt als de erfbelasting en het schenkingsrecht zoals binnen de NSW. Dus een voorwaardelijke vrijstelling, met inachtneming van de 25-jaars bezits- en instandhoudingseis. De budgettaire gevolgen van de voorgestelde wijziging zijn gering. De winstbelasting blijft immers bestaan bij vervreemding door verkoop, of wanneer niet meer aan de NSW-voorwaarden voldaan wordt. Zo ontvangt de samenleving, wanneer er liquiditeit is haar deel en wordt de NSW opgave tot natuur ontwikkeling en behoud en zorg voor cultureel historisch erfgoed ook in de toekomst mogelijk
Waarom dit ertoe doet
Landgoederen bieden grote maatschappelijke meerwaarde. Vaak al generaties lang. Ze combineren natuur, landschap en cultureel erfgoed en dragen zo bij aan maatschappelijke diensten zoals natuurschoon, zij zorgen voor de instandhouding van waardevolle cultuurhistorische gebouwen en stellen hun terreinen open voor wandelaars, fietsers en natuurliefhebbers.
In Nederland kennen we 2.986 voor het publiek opengestelde landgoederen onder de Natuurschoonwet 1928 (NSW). Deze bijna 100-jaar geleden ingevoerde wetgeving voorziet in een vrijstelling van schenkingsrecht en erfbelasting. Daaraan zijn wel voorwaarden aan verbonden, zoals de verplichting tot bezit en instandhouding voor een aaneengesloten periode van minimaal 25 jaar. De wetgever wilde destijds tegengaan dat landgoederen verder uiteen of zouden vallen verkocht werden en daarmee het behoud van natuurschoon en erfgoed nog meer onder druk zou komen te staan. Die redenen zijn nog steeds actueel, zoals ook bij de recente evaluatie van de NSW is vastgesteld.