Federatie Particulier Grondbezit

PBL: Onteigening is niet de goede oplossing

30 juni 2020 door FPG

Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft 

Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft nuance aangebracht in het onteigeningsdebat. PBL legt in haar nieuwe evaluatie van het natuurpact meer accent op volledige schadeloosstelling in plaats van onteigening (klik hier voor het volledige rapport). FPG heeft dit eerder bij PBL bepleit, naar het lijkt met resultaat. Volgens PBL moeten provincies de grondeigenaar vaker volledige schadeloosstelling aanbieden om de realisatie van natuurdoelstellingen te bespoedigen.

Bij verschillende politieke partijen lijkt het momenteel mode om te pleiten voor onteigening. Daarmee zou de Nederlandse natuuropgave sneller kunnen worden gerealiseerd. Ook in de kringen van de Commissie Remkes werd geschermd met onteigening. FPG heeft zich hier altijd ernstig aan gestoord (klik hier).

Onteigening als oplossing voor natuurrealisatie gaat niet alleen voorbij aan het eigendomsrecht, het lost bovenal het verkeerde probleem op. FPG constateert dat als het lastig is om grond te verwerven voor natuur, dat zijn reden vindt in de stroperigheid van provinciaal beleid en onvoldoende budget.

FPG-pleidooi voor volledige schadeloosstelling overgenomen door PBL

Het PBL constateert dat de realisatie van het NNN moeizaam verloopt doordat de interesse van terreineigenaren achterblijft. PBL concludeert dat dit voornamelijk komt doordat er te weinig budget beschikbaar is voor de realisatie van de doelen. “Provincies kunnen de kans op het halen van de afgesproken uitbreiding van het Natuurnetwerk in 2027 vergroten als ze de benodigde grond verwerven door grondeigenaren vaker volledige schadeloosstelling aan te bieden”, aldus het PBL. Wel houdt PBL vast aan onteigening als laatste sluitstuk. PBL tekent daarbij echter aan dat de bijbehorende procedures veel tijd kosten (3 tot 6 jaar). Wanneer grondeigenaren vaker volledige schadeloosstelling wordt aangeboden kunnen de doelen in 2027 alsnog behaald worden, aldus het PBL.

Actieve bijdrage FPG aan discussie

FPG heeft er steeds op gehamerd dat onteigening de kloof tussen ambitie en beschikbare middelen niet dicht, integendeel. Onteigening leidt tot ellenlange procedures met veel onzekerheid voor alle betrokkenen. Daarnaast is onteigening doorgaans ook nog eens de meest dure oplossing voor de overheid. Wanneer de compensatie onvoldoende aansluit bij de belangen van de eigenaar, blijft realisatie logischerwijs uit. FPG bracht dit punt, nu blijkt succesvol, ook in bij het PBL bij de voorbereiding van het nieuwe rapport (klik hier en zie pagina 9).

Onteigening traag en duur, overleg werkt beter

FPG tekent aan dat de onteigeningswet bepaalt dat daarbij sprake is van “volledige vergoeding van alle schade op inkomen en vermogen die het directe gevolg is van de onteigening”. Constructieve onderhandelingen zijn te prefereren boven gerechtelijke procedures, waarbij het vaak uitdraait op veel geld.

Volgens de jurisprudentie moet de onteigende na de onteigening in dezelfde vermogens- of inkomenspositie zijn als voor de onteigening. Voor de eigenaar betekent dit naast vergoeding van de waarde van zijn bezit (vermogensschade), vergoedingen voor aankoop van een vervangend bedrijf, woning, verhuiskosten, financieringskosten en andere bijkomende schade. Deze schadecomponenten worden door middel van een bedrag ineens afgekocht.

Generaties en zelfrealisatie

Onteigening is een confronterend begrip omdat het raakt aan eigendomsrecht. De dreiging van onteigening van grond en opstallen is veelal zeer ingrijpend voor de particuliere eigenaren wiens familie vaak al generaties lang aan het (landelijk) onroerend goed verbonden zijn. Particulier bezit waarop wordt gewerkt, geproduceerd, geleefd en gewoond.

Meer kansrijk dan onteigening is om eigenaren te verleiden mee te doen, door integrale oplossingen aan te bieden. Onderdeel daarvan kan zijn dat eigenaren door middel van zelfrealisatie tegen een faire vergoeding meer natuur in hun bedrijfsvoering opnemen.

Het dwang aspect van onteigening moet zoveel mogelijk worden voorkomen door goede gebiedsprocessen waarin grondeigenaren op vrijwillige basis hun grond kunnen verkopen, ruilen of zelfrealisatie gaan doen. Echte onteigening zou dan alleen gaan over de laatste percelen waar het echt niet anders kan.