Federatie Particulier Grondbezit

Relevante passages Coalitieakkoord 2021-2025 voor FPG-leden

15 december 2021 door FPG

Het nieuwe coalitieakkoord van VVD, D66, CDA en ChristenUnie is gepubliceerd op 15 december 2021.

Het nieuwe coalitieakkoord van VVD, D66, CDA en ChristenUnie is gepubliceerd op 15 december 2021. U kunt het hier vinden. FPG heeft de meest relevante passages en budgettaire afspraken op een rij gezet in het onderstaande bericht. Onze korte eerste reactie op de voorstellen vindt u hier.

Een uitgebreidere reactie van onze voorzitter Roel Robbertsen kunt u hier vinden.

Landbouw

  • Een Nationaal Programma Landelijk Gebied pakt de uitdagingen in de landbouw en natuur aan met een transitiefonds waarin tot 2035 cumulatief €25 miljard beschikbaar komt. In bestuurlijke afspraken met provincies worden voorwaarden vastgelegd aan het vrijgeven van rijksbudget. De Omgevingswet bevat het instrumentarium voor een onontkoombare aanpak voor natuurverbetering en een basis voor vergunningverlening. Met ecologische analyses stellen we vast wat nodig is om gebiedsgericht de opgaven ten aanzien van natuurherstel, klimaat en water te halen. Een ecologische autoriteit draagt zorg voor de wetenschappelijke en juridische borging van deze analyses. Een krachtige regie-organisatie ondersteunt dit proces en stuurt indien nodig bij. We maken per gebied ook inzichtelijk wat het toekomstperspectief voor de landbouw is.
  • We versnellen de doelstellingen in de wet stikstofreductie en natuurverbetering van 2035 naar 2030, waarmee dit in lijn komt met het advies van het adviescollege Stikstofproblematiek (commissie-Remkes), waarbij alle sectoren hun evenredige stikstofbijdrage leveren. Ook in Europees verband zet het kabinet zich in voor stikstofreductie.
  • Om op verantwoorde wijze stikstofruimte uit te geven, werken we met goed onderbouwde kaders en eisen aan vergunningverlening. De integrale aanpak biedt op afzienbare termijn de basis voor ruimere vergunningverlening. Daarin zitten onzekerheden, gezien de grootte en de duur van de transitie. Mocht dit leiden tot onbedoelde effecten dan zal het kabinet deze effecten wegnemen met bestaand instrumentarium en waar nodig nieuw instrumentarium ontwikkelen.
  • In de gebiedsgerichte aanpak kunnen extensivering, omschakeling, innovatie, legalisering en verplaatsing helpen bij versnelling van verduurzaming in de landbouw. Daarbij wordt rekening  gehouden met natuurlijk verloop in de sector. In gebieden waar de opgave tot emissiereductie en  natuurherstel dermate groot is dat vrijwilligheid niet langer vrijblijvendheid betekent, gaan we op het  boerenerf het gesprek aan om samen te zoeken naar de mogelijkheden.
  • Met een grondbank vergemakkelijken we de instap voor jonge boeren en het vinden van ontwikkelruimte. Deze grondbank geeft vrijkomende grond uit te voor het extensiveren, omvormen en verplaatsen van bedrijven van boeren die graag door willen en voor natuur.
  • We stimuleren nieuwe verdienmodellen zoals ‘bio-based’ bouwmaterialen, ‘carbon credits’ en stikstofbinding. Met langjarige overeenkomsten en een passende vergoeding vergroten we de mogelijkheden van (agrarisch-)natuur en landschapsbeheer. We creëren een tussenvorm van natuur- en landbouwgrond: landschapsgrond. Hiermee en door uitbreiding van natuurareaal vergroten we het leefgebied van kwetsbare soorten en brengen we de doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijn dichterbij.
  • We brengen natuur en landbouw in balans door de transitie naar kringlooplandbouw voort te zetten op het terrein van voer, mest, bodem, pacht, dierenwelzijn en daarbij behorende innovaties. Met inzet van reststromen in veevoer, vervanging van kunstmest door organische mest en een grondgebonden melkveehouderij sluiten we kringlopen. Hierover worden afspraken gemaakt met toeleveranciers en de verwerkende industrie.

Klimaat

  • Nederland wil koploper in Europa zijn bij het tegengaan van de opwarming van de aarde. Om uiterlijk in 2050 klimaatneutraal te zijn, scherpen we het doel voor 2030 in de Klimaatwet aan tot tenminste 55% CO2 reductie. We committeren ons hard aan dit doel en zullen indien nodig extra stappen zetten om dit te realiseren. Om dit doel ook zeker te halen, spreken we af om ons in het beleid te richten op een hogere opgave, wat neerkomt op circa 60% in 2030.
  • Ook na 2030 is het nodig om ambitieus door te gaan met CO2 reductie. We zetten in op een reductie van 70% in 2035 en 80% in 2040. Om dit te kunnen realiseren, treffen we in deze kabinetsperiode voorbereidingen voor het invoeren van een systeem van betalen naar gebruik in de automobiliteit in 2030 en voor de bouw van nieuwe kerncentrales. Ook maken we in deze kabinetsperiode onze energie-netwerken toekomstbestendig.

Budgettaire afspraken coalitieakkoord

Vermogensrendementsheffing

Invoeren werkelijk rendement box 3 en belasten verhuurd vastgoed: Per 2025 zal er een nieuw box 3 stelsel op basis van reëel rendement worden ingevoerd, waarbij inkomsten uit vermogen worden belast op basis van werkelijk rendement. Vooruitlopend daarop zal per 2023 de leegwaarderatio worden afgeschaft, waardoor de belasting van het rendement op verhuurd vastgoed in box 3 meer zal gaan aansluiten bij de praktijk. Dit draagt bij aan meer balans in het huidige fiscale regime voor particulieren en beleggers die woningen voor de verhuur financieren in box 3. De opbrengst hiervan, samen met een extra budget van 200 miljoen euro, wordt gebruikt om de vrijstelling in box 3 te verhogen naar ca. 80.000 euro. In het nieuwe box 3 stelsel zal sparen en beleggen direct op reëel rendement worden belast; de waardeontwikkeling van vastgoed zal aanvankelijk echter nog forfaitair worden belast, waarbij zo snel als mogelijk de overstap wordt gemaakt naar werkelijk rendement.

Bedrijfsopvolgingsfaciliteit

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de erf- en schenkbelasting en de inkomstenbelasting zijn belangrijk voor de continuïteit van bedrijven, met name van familiebedrijven, omdat voor veel van hen deze faciliteiten essentieel zijn voor het voortbestaan van de onderneming. In deze kabinetsperiode wordt in samenhang met de evaluatie van de BOR die in 2022 wordt afgerond, onderzocht hoe de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten kunnen worden verbeterd en oneigenlijk gebruik van de regeling kan worden tegengegaan, zodat de regeling wordt gebruikt waarvoor deze bedoeld is.

Fondsen

Ten behoeve van klimaat en stikstof worden er fondsen gevormd ter hoogte van € 60 mld. Deze fondsen vragen om een robuust mechanisme en governance van besluitvorming cf. bijvoorbeeld het MIRT en Deltafonds. De governance wordt gestoeld op een aantal doelen en principes: het bieden van planningszekerheid voor de langere termijn, doorzettingsmacht voor verantwoordelijke bewindspersonen, controle op doelmatigheid en doeltreffendheid door de minister van Financiën en stevige parlementaire controle.

Transitiefonds stikstof

Voor het onontkoombaar terugbrengen van de stikstofuitstoot en -depositie en de daarvoor benodigde transitie van de landbouwsector wordt incidenteel 25 miljard euro gereserveerd. De middelen t/m 2035 komen via een transitiefonds beschikbaar, met daarbinnen een oplopende reeks t/m 2030 van 20 miljard euro. De middelen zijn bedoeld voor het behalen van het wettelijke stikstofdoel van 74% onder de kritische depositiewaarde. Daarnaast moet met dit fonds een klimaatopgave van 5 Mton reductie in 2030 gerealiseerd worden. Van 2031 t/m 2035 is jaarlijks 200 miljoen euro uit het fonds bestemd voor natuurverbetering en - herstel, om zo extra VHR-doelbereik te realiseren en structurele achteruitgang van de natuur te voorkomen. Zie in deze tabel de precieze verdeling.

Zelfstandigenaftrek wordt afgeschaft en vervangen door verhoging arbeidskorting

Voor het bereiken van een beter evenwicht in fiscale behandeling van ZZP-ers en werknemers in loondienst (cf. Commissie Borstlap) vraagt de arbeidsmarkt om maatregelen. In dat licht wordt de zelfstandigenaftrek vanaf 2023 met stappen van 650 euro (inclusief basispad, laatste twee jaar in stappen van 605 euro) verder teruggebracht tot 1200 euro in 2030. Zelfstandigen worden gedurende de kabinetsperiode meer dan gecompenseerd via de verhoging van de arbeidskorting.