Federatie Particulier Grondbezit

GLB-akkoord in Brussel: minder middelen, meer doelen en maatwerk mogelijk

30 juni 2021 door FPG

Afgelopen weekend is een politiek akkoord gesloten tussen het Europees Parlement, de Europese Commissie en de

Afgelopen weekend is een politiek akkoord gesloten tussen het Europees Parlement, de Europese Commissie en de EU Landbouwministers over het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB). Het nieuwe GLB gaat vanaf 2023 in. FPG betreurt dat de algehele tendens van minder geld met meer doelen wordt doorgezet. Wanneer ambities en middelen niet overeenkomen blijven resultaten simpelweg achter. Bij de nationale invulling in de komende maanden is het voorkomen van aftopping (capping) van directe betalingen voor de grotere en innovatievere bedrijven voor FPG een belangrijk speerpunt. Juist de grote agrarische ondernemingen maken grote vernieuwings- en verduurzamingsslagen en stimuleren daarmee innovatie in de hele sector.

Flexibiliteit via NSPs

In het nieuwe GLB is flexibiliteit en daarmee maatwerk mogelijk voor lidstaten via de zogenaamde Nationale Strategische Plannen (NSPs). Het NSP voor Nederland zal in de komende maanden invulling krijgen. FPG praat hier over mee, bijvoorbeeld via de, door het ministerie van LNV, georganiseerde GLB-conferentie op 1 juli.

Eco-regelingen

Met het GLB wordt de lang bediscussieerde eco-regeling geïntroduceerd naast de bestaande basisbetaling voor grondgebonden bedrijven. Voor de basisbetaling worden de voorwaarden wel zwaarder. De eco-regeling bestaat uit een lijst van bedrijfsmaatregelen op het gebied van klimaat, biodiversiteit, water, landschap en bodem. Die op een bepaald niveau kunnen worden uitgevoerd door een bedrijf waarmee de hoogte van de vergoeding wordt bepaald. De eco-regeling beslaat 25% van de eerste pijler. De maatregelen worden nu getest en vervolgens opgenomen in het NSP. Een interessante ontwikkeling in het kader van verdere verduurzaming is de mogelijkheid om landschapselementen subsidiabel te maken. Dit kan een extra stimulans geven voor het behoud van variëteit in het buitengebied. Voor verdere informatie over alle onderdelen van het GLB vindt u hier een uitgebreide uiteenzetting van LTO Nederland.

Overheveling

Volgens het politieke akkoord is overheveling van gelden mogelijk tussen directe betalingen aan boeren (eerste pijler) naar plattelandsbeleid (tweede pijler) tot wel 42% van de 'envelop' aan directe betalingen. Die bedraagt in Nederland 717 miljoen euro per jaar. Bij overheveling moet de economische draagkracht van individuele bedrijven niet worden vergeten. De inkomenspositie van grondeigenaren staat al decennia onder druk als gevolg van het feit dat maatschappelijke voorwaarden niet in de marktprijs tot uiting komen. FPG blijft zich inzetten voor een faire beloning voor product en beheer. Het GLB biedt daarvoor mogelijkheden, maar het is geen heilige graal waarmee alle maatschappelijke doelen behaald kunnen worden. GLB-gelden worden te vaak als een stopmiddel gebruikt bij financieringsdiscussies van nieuwe duurzaamheidsvragen.

Afromen en aftoppen

In het nieuwe GLB mogen lidstaten toeslagen afromen (van de basispremie) vanaf 60.000 euro met een progressief percentage tot 100.000 euro. Daarnaast mogen lidstaten betalingen aan agrarisch ondernemers aftoppen (capping) vanaf 100.000 euro. Een land kan kiezen om 50% van de landbouw-gerelateerde salarissen van de te ontvangen betalingen af te trekken voordat de aftopping plaatsvindt. Beide instrumenten zijn vrijwillig voor Nederland om in te voeren.

FPG is blij dat de verplichte capping nu definitief is losgelaten, mede door inzet van de Europese koepelorganisatie ELO. Het is nu aan de Nederlandse overheid ook af te zien van de vrijwillige capping. Dit zal FPG uiteraard actief bepleiten. Los van het feit dat FPG gelooft dat grote bedrijven vooroplopen op het gebied van duurzaamheid, zetten zij ook meerdere mensen aan het werk. Daarnaast leidt een aftopping in Nederland tot een oneerlijk speelveld. Zowel tussen agrarisch ondernemers in Nederland. Maar ook tussen lidstaten. Het verleden leert namelijk dat slechts een aantal lidstaten van de vrijwillige regeling gebruik maakten. Dat zal in de toekomst naar verwachting weer zo zijn. Daarnaast zijn de bedrijfsgroottes in Nederland niet erg variabel qua grootte. Dit betekent dat slechts enkele bedrijven onder een aftoppings-regeling zouden vallen. Dus het is ook nog eens een bureaucratische exercitie die financieel weinig oplevert. Dit werd nog min of meer bevestigd in een technische briefing onlangs door ambtenaren van het ministerie.