Landgoederen, boeren en natuurbeheerders werken samen aan toekomst Vechtdal
Eigenaren van landgoederen, pachters en andere boeren langs de Overijsselse Vecht werken samen met andere gebiedspartijen in het koploperproject Gebiedssamenwerking Landgoederenzone Vechtdal. Het proces gaat door, ook nadat het kabinet vorig jaar een streep zette door het nationale en de provinciale programma’s landelijke gebied.
Door: Ing. Peter van Houweling, redacteur De Landeigenaar
Het Vechtdal is een prachtig gebied”, zegt Frederiek van Lienen van Biodiversity in Business. Ze is in samenwerking met het Overijssels Particulier Grondbezit (OPG) trekker van het gebiedsproces. “Er is een mooie verhouding tussen landbouw, natuur en erfgoed. Het is geweldig dat de acht landgoederen en andere gebiedspartijen zelf een stip op de horizon willen zetten.” Onder leiding van Van Lienen onderzoeken de gebiedspartijen hoe erfgoed, natuur en landbouw elkaar kunnen versterken.
“Veel boeren beseffen dat je er nu beter proactief op kunt inspelen”
Samenwerking is daarbij de sleutel, elke partij vanuit diens eigen perspectief: landgoederen, boeren-pachters en overheid. Het doel is om samen stappen te zetten om de brede maatschappelijke doelen in het gebied te halen, zoals groenblauwe dooradering, minder uitstoot van stikstof, minder verdroging en meer ruimte voor bos en natuur, maar mét behoud van een goed toekomstperspectief voor de boeren en landgoederen. “Veel boeren beseffen dat je er nu beter proactief op kunt inspelen”
OPG is initiatiefnemer
Het Overijssels Particulier Grondbezit (OPG) startte in 2023 het project Gebiedssamenwerking Landgoederenzone Vechtdal. Hierbij zijn acht OPG-leden met landgoederen betrokken, met een gezamenlijke oppervlakte van 3.000 hectare, waarvan zo’n 1.500 hectare landbouwgrond.
De landgoederen liggen ten zuiden van de Overijsselse Vecht, tussen Ommen en Zwolle. Van deze landgoederen zijn meer dan 40 pachters betrokken bij het project.
Frederiek van Lienen van Biodiversity in Business is trekker van het gebiedsproces.
Geen makkelijke oplossingen
In 2024 deed Van Lienen een voorverkenning. Ze voerde gesprekken met landgoedeigenaren en hun rentmeesters, met boeren, het waterschap en terreinbeherende organisaties. Er waren voldoende kansen om een gebiedssamenwerking succesvol te maken, was de conclusie.
Maar de mogelijke oplossingen waren allerminst makkelijk. Want wat betekent het bijvoorbeeld als pachters moeten extensiveren? Dat doet een aanslag op hun verdienmodel. Maar als de verpachtende landgoederen de pachtprijs daarom zouden verlagen, betekent dat een aanslag op hún verdienmodel.
Tijdens de gesprekken werd duidelijk dat toedeling van vrijkomende grond op de landgoederen een lastig dilemma is. Vrijwel alle pachters hebben immers extra grond nodig.
In november 2024 werd duidelijk dat alle partijen door willen met de verkenning van de gebiedssamenwerking. Daarop volgde een inventarisatie van projecten die nodig zijn om de doelen te halen. In mei overhandigden de gebiedspartijen de projectvoorstellen aan de provincie. Die zijn er onder meer op gericht om boeren te stimuleren en te helpen om te verduurzamen.
Van Lienen: “Daar liggen veel kansen voor pachters en landgoederen om samen op te trekken.” Een projectvoorstel gericht op een strategische samenwerking op het gebied van grond, tussen landgoederen en de provincie, kan daarbij helpen.
Andere mindset
Van Lienen constateert dat het proces al heeft geleid tot interessante interactie tussen landgoederen en pachters, en tussen de pachters onderling. In het begin keek een aantal pachters eerst de kat uit de boom. Ze uitten tijdens de keukentafelgesprekken hun zorgen. “Die zijn terecht,” constateert Van Lienen. “We vragen bovenwettelijke dingen voor maatschappelijke opgaven, die hen geld kosten. Je kunt niet verwachten dat ze zomaar zulke stappen zetten.”
Volgens Van Lienen werken pachters toch mee aan het gebiedsproces omdat ze zien dat samenwerking ook voordelen biedt. “De boeren leren veel van elkaar. Ze hebben nu de mogelijkheid om na te denken over een duurzaam perspectief en hoe ze stappen vooruit kunnen zetten. Het gaat om een andere mindset.”
Een andere mindset leidt nog niet automatisch tot aanpassing van de bedrijfsvoering. De maatregelen zijn immers niet verplicht. Toch is Van Lienen optimistisch: “De overheid zal toch komen met maatregelen. Veel boeren beseffen wel dat je daar nu beter proactief op kunt inspelen; dan kun je meer je eigen richting bepalen voordat de verplichtingen komen. Als je nu laat zien wat je wilt, is de overheid ook eerder bereid om daarvoor een financieel steuntje in de rug te geven.”
Ook voor de landgoedeigenaren biedt de samenwerking perspectief, stelt Van Lienen: “Het biedt een kans om de kosten van verduurzaming van de landbouw met de overheid te delen.”
Dankzij het gebiedsproces is er veel interactie tussen landgoedeigenaren en hun pachters, constateert ze. “Landgoedeigenaren begrijpen steeds beter wat voor boeren belangrijk is, en boeren begrijpen steeds beter wat belangrijk is voor landgoedeigenaren en voor andere gebiedspartijen.”
Ze noemt een voorbeeld van een boer die reekalveren en nesten op zijn land wil sparen bij zijn werkzaamheden. Daarvoor is een drone een handig hulpmiddel. De rentmeester van het landgoed besloot daarop om er zelf een aan te schaffen waarvan de pachter gebruik kan maken. “Het is een mooi voorbeeld van waardering voor de boer, wat in de gebiedssamenwerking erg belangrijk is,” merkt Van Lienen.
Zij constateert net als Bosch dat het provinciebestuur enthousiast is over het gebiedsproces Landgoederenzone Vechtdal. Medio 2026 wordt een gebiedsofferte ingediend om de projecten uit het gebiedsproces daadwerkelijk uit te voeren. Hoeveel uitvoeringsbudget hiervoor dan beschikbaar is, is nog wel een politieke vraag.
Financiering na 2025 onzeker
Het project werd eerst gefinancierd vanuit het Overijsselse Provinciale Programma Landelijk Gebied (PPLG). Nadat het kabinet vorig jaar een streep zette door het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), verviel ook het grootste deel van de financiering van het Overijsselse PPLG.
De provincie benoemde daarop het project Landgoederenzone Vechtdal tot koploperproject, waardoor het proces kon doorgaan onder de naam Toekomst voor ons Platteland, met budget vanuit het Rijk en de provincie.
Het is echter de vraag of ook de projecten die de gebiedspartners in mei aan de provincie hebben gepresenteerd, financiering krijgen. “Dat is best spannend,” zegt Joukje Bosch van het OPG. “Wij hebben de overheid laten zien dat dit project op langere termijn zó veel gaat opleveren voor het hele gebied! Dit gaat niet om het verplaatsen van een paar piekbelasters, het is een systeembenadering waar het hele gebied van profiteert. Als de provincie nu afhaakt, is het vertrouwen weg.”