Federatie Particulier Grondbezit

Boeren voor Natuur, Landschapsboeren, NLN

15. Boeren voor Natuur met fonds 

 

Boeren voor Natuur bestaat uit twee alternatieve bedrijfssystemen voor gebieden met een hoge maatschappelijke waarde. Het natuurgerichte bedrijf werkt met een gesloten mineralenkringloop (no input), hogere waterstanden, 10% landschapselementen en richt zich vooral op buffers om natuurgebieden. Het landschapsgerichte bedrijf combineert 10% landschapselementen met een verder gangbare bedrijfsvoering, en is bedoeld voor de overgangsgebieden tussen natuurzones en gangbare landbouwgebieden waar voedselproductie voorop staat. Beide systemen zijn bedacht door Anton Stortelder, onderzoeker vegetatie, bos- en landschapsecologie Alterra Wageningen UR.
De voordelen van deze bedrijfssystemen zijn dat natuur en landbouw minder in conflict zijn en dat afspraken en controle alleen betrekking hebben op enkele grote lijnen in de bedrijfsvoering en niet in detail op perceel- en elementniveau. Dit creëert ruimte voor zelfsturing en ondernemerschap, aldus Stortelder.
De natuurgerichte bedrijfsvoering betekent een drastische omschakeling, met twee pittige beperkingen: nul aanvoer van grondstoffen en hogere waterstanden. Die beperkingen leiden tot een aanzienlijke daling van de primaire productie en gaan meestal ook gepaard met extra investeringen. De gederfde inkomsten krijgt de boer gecompenseerd vanuit een gebiedsfonds.
De lagere landbouwproductie zou een compensatie van €1100 per jaar per hectare vergen. Daar staat tegenover dat Boeren voor Natuur besparingen mogelijk maakt op natuurbeheer. En het model bespaart geld voor grondaankopen. Boeren voor Natuur gaat dus veel verder dan agrarisch natuurbeheer waar de productie centraal staat. Volgens Stortelder leent 10% van het buitengebied zich voor dit model. Boeren voor Natuur leidt als vanzelf tot een gemengd bedrijf met hooilanden, weides en akkers.
Boeren voor Natuur lijkt volgens Stortelder geschikt voor gebieden die zich niet lenen voor grootschalige, hoogproductieve landbouw. Vooral rondom natuurgebieden (Natura 2000, Natuurnetwerk Nederland), gebieden met een wateropgave (herstel beekdalen, waterberging, waterkwaliteit; KRW, WB20) en in stadsrandgebieden kunnen natuurgerichte boerenbedrijven een bijdrage leveren. Boeren voor Natuur sluit goed aan op de aanbevelingen van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur voor agrarisch natuurbeheer. Zie: Onbeperkt houdbaar. Naar een robuust natuurbeleid, Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, Den Haag 2013. Zie: rli.nl/sites/default/files/adviesonbeperkthoudbaar_0.pdf.
Boeren voor Natuur werkt met contracten van 30 jaar, gekoppeld aan de grond met een kwalitatieve verplichting. Naast voedselproductie in de vorm van streekproducten realiseert het natuurgerichte bedrijf maatschappelijke doelen als waterberging, biodiversiteit, attractief landschap voor recreatie, bescherming aangrenzende natuur en educatie. Daarom dragen diverse regionale overheden en private partijen bij aan het fonds dat de compensatie betaalt.
Boeren voor Natuur is duurder dan agrarisch natuurbeheer en goedkoper dan natuurbeheer met functiewijziging. Een vergelijking is echter lastig, omdat Boeren voor Natuur andere schalen en kwaliteiten betreft dan agrarisch natuurbeheer en meer maatschappelijke waarden integreert.
Waterschappen dragen bij vanwege het belang van waterkwaliteit, waterberging, antiverdroging en op Twickel het vasthouden van water in bovenstroomse gebieden. Provincies en Rijk dragen bij vanwege het belang van biodiversiteit en leefbaarheid van het platteland. Gemeenten en stichting Twickel dragen bij voor behoud van de leefbaarheid, het landschap en mogelijkheden voor recreatie. Voor de deelnemende partijen is het combineren van deze doelen via één bedrijfssysteem goedkoper dan los van elkaar subsidies verstrekken.

twickel

Landgoed Twickel in het Twentse Delden. Foto: Pixabay

Op landgoed Twickel te Delden bleken tien van de zestig boeren geïnteresseerd. Na gesprekken zijn drie van hen begonnen op ruim honderd hectare. Bij een van de drie kwam de buurt in opstand. Daar zijn de resultaten minder groot dan bij de andere twee. Voor de financiering hebben overheden en het landgoed ruim vier miljoen euro beschikbaar gesteld, dat op een rekening is gezet bij het Nationaal Groenfonds.
In Polder Biesland bij Delft is een vierde boer met deze aanpak bezig. Voor alleen deze vier gaf Brussel toestemming. Brussel wilde na een aantal jaren evalueren en daarbij de onbetaalde effecten zoals voor natuur meerekenen. Dan volgt toestemming voor het hele land of een definitief verbod omdat sprake zou zijn van illegale staatssteun zolang er overheidsgeld in het fonds zit. Eind oktober 2018 gaf de Europese Commissie groen licht. Op 29 oktober concludeerde de Europese Commissie na een staatssteunprocedure geen bezwaar te hebben tegen de aangepaste Catalogus Groenblauwe Diensten. In deze aanpassing is Boeren voor Natuur opgenomen als ‘Gesloten Bedrijfssysteem’. Daarmee is het overheden toegestaan om Boeren voor Natuur vergoedingen te betalen variërend van €1267,93 tot €1435,86 per hectare per jaar, afhankelijk van de grondsoort.
Tot eind 2018 was betaling voor Boeren voor Natuur met publiek geld alleen toegestaan voor de pilotbedrijven in de polder van Biesland en op landgoed Twickel. Op deze bedrijven is sinds 2008 ervaring opgedaan met deze natuurinclusieve vorm van kringlooplandbouw. Wageningen Environmental Research (WENR) leidde de monitoring van de ontwikkelingen op de bedrijven. Begin 2018 verscheen daarover nog het rapport Boeren voor Natuur: de ultieme natuurinclusieve landbouw?
Onderzoeker Judith Westerink van WENR over dit besluit: “De pilot Boeren voor Natuur was altijd bedoeld om van te leren en op basis van die ervaringen ook elders in Nederland aan de slag te gaan met dit systeem. We hebben lang op deze uitspraak moeten wachten. Al die tijd hebben we geïnteresseerde boeren, landgoederen en overheden moeten teleurstellen. Nu is dat niet meer nodig. Boeren die aan de slag willen met Boeren voor Natuur, kunnen nu afspraken maken met hun provincie, waterschap of hun gemeente. Dat komt mooi uit, nu natuurinclusieve landbouw en kringlooplandbouw volop in de belangstelling staan.”
Eerder al gaven onderzoekers aan dat Boeren voor Natuur vooral geschikt is voor bufferzones rond natuurgebieden, beekdalen, landgoederen en stadsrandgebieden. Boeren voor Natuur-bedrijven dragen bij aan meer biodiversiteit, een mooier landschap, een betere waterkwaliteit, en meer mogelijkheden voor het vasthouden van water.
Hans Gierveld, bestuurslid van de stichting Boeren voor Natuur, ziet toekomst in de gebiedscollectieven uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) in bufferzones rond Natura 2000-gebieden. “Zo kunnen we de druk op Brussel verhogen.” 
Voor de ene boer in Biesland bij Delft zit er €2.050.000 in het fonds, voor de drie boeren op Twickel €4.150.000. Beide fondsen teren langzaam in. Het Twickelse fonds kan bij de huidige rente naar verwachting de 30 jaar net niet volmaken, en in Biesland is na ongeveer 17 jaar het fonds leeg. Twickel zoekt naar een oplossing om meer rente op het fonds te krijgen.
Een van de natuurboeren op landgoed Twickel, André Luttikhedde, beheert 42 hectare, waarvan 4 hectare natuur, 8 hectare graan (rogge en triticale) en 30 hectare weiland waarop 30 zoogkoeien en 25 kalveren. Naast inkomsten uit vleesvee doet hij loonwerk op 40 hectare (graan oogsten, balen wikkelen), krijgt een vergoeding voor Boeren voor Natuur van €1050 per hectare per jaar, samen €44.000 per jaar op basis van een 30-jarig contract. Daarvan gaat €15.000 euro aan pacht naar landgoed Twickel.
Een van de drie Twickelse boeren produceert en verkoopt biltong, naar een idee van RVO-medewerker Anne de Boer. Biltong is een Zuid-Afrikaans product van gedroogd vlees. De boerin exploiteert een koffiekar met producten voor passerende wandelaars. De kleinverpakking met biltong blijkt goed te verkopen.
Wat de vier pilotbedrijven Boeren voor Natuur, ondanks hun grote verschillen, gemeen hebben, is dat ze laten zien dat de extensieve, natuurgerichte bedrijfsvoering bedrijfseconomisch alleen mogelijk is met een vergoeding, concludeert Stortelder. Het bedrijfseconomisch perspectief voor de bedrijven op Twickel is kwetsbaarder dan voor het bedrijf in Biesland, omdat ze met hun huidige omvang geen perspectief hebben op een volwaardig inkomen uit het bedrijf, terwijl de arbeidsbehoefte hoog en daarmee de uurvergoeding laag is. Deze bedrijven blijven in de huidige omvang afhankelijk van neveninkomsten buiten het bedrijf, zoals loonwerk voor andere boeren, advieswerk, managementtrainingen en een klusbedrijf. 
Boeren zoals in Biesland beschikken niet over akkers en ontwikkelen zich van gesloten kringloop naar gesloten balans. Dat wil zeggen dat zij graan en stro mogen aanvoeren mits zij mest afvoeren ter compensatie.
Het ministerie van Economische Zaken stopte in 2013 na vijf jaar met onderzoek. Vrijwilligers proberen zo veel mogelijk van het onderzoek zelfstandig voort te zetten. Het ministerie hoopt dat dit project kan aansluiten bij het vernieuwde Europees landbouwbeleid (GLB). Bron voor bovenstaande tekst: Boeren voor Natuur. Hoe werkt het en wat levert het op? Alterra, november 2013. Westerink1, A.H.F. Stortelder1, F.G.W.A. Ottburg1, T.A. De Boer1, R.A.M. Schrijver1, C.K. de Vries2, M. Plomp3, E.A.A. Smolders3, A.T.W. Eysink4 en G.H. Bulten4. 1 Alterra Wageningen UR, 2 De Vries Projectregie, 3 Wageningen UR Livestock Research, 4 stichting Boeren voor Natuur Twente. Zie: boerenvoornatuur.nlhttps://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=24115 en https://www.rtvoost.nl/pl.aspx?nid=285242.  


16. Boeren voor Natuur zonder fonds 

 

Omdat de Europese Commissie pas eind oktober 2018 besliste dat overheden mogen storten in een fonds dat Boeren voor Natuur compenseert voor productiedaling, werkten in de jaren daarvoor groepen op diverse plaatsen aan soortgelijke projecten zonder een fonds. Een boer in de Utrechtse Bethunepolder bestudeerde samen met Waternet, Staatsbosbeheer en de provincie Utrecht de perspectieven.

Een stap verder is de stichting IJssellandschap met haar Natuurderij. De stichting opende in 2013 een boerderij op een terp in de uiterwaarden bij Deventer met een boerin die natuur beheert, melk- en vleesvee houdt en financiële steun krijgt van Rijkswaterstaat uit het programma Ruimte voor de Rivier. Boerderij Keizersrande werkt volgens het concept Boeren voor Natuur. Het graan uit de akkerbouw en het gras van de weilanden krijgen de koeien als voedsel. Deze koeien zorgen weer voor de bemesting. Triodos Bank financiert de biologisch-dynamische boerderij. Relatiemanager van de bank, Niels Back: “De agrarische sector is erg terughoudend als het gaat om natuurbeheer. Terwijl dit nu juist een goede oplossing is voor de teruglopende subsidies van de staat voor natuurbeheer.”

 

17. Landschapsboeren 

 

Anton Stortelder ziet ook perspectief voor zogenaamde Landschapsboeren, die bijdragen aan het herstel van oud cultuurlandschap, maar zonder de strenge eisen van Boeren voor Natuur zoals een gesloten mineralenkringloop. Bij Landschapsboeren ligt de nadruk op herstel en beheer van landschapselementen zoals houtwallen en niet, zoals bij agrarisch natuurbeheer op bescherming van bijvoorbeeld weidevogels, al is er wel een overlap tussen beiden. Stortelder verwacht dat in 30% van het landelijk gebied ruimte is voor Landschapsboeren. Op landgoed Twickel bestond interesse bij 35 van de 60 boeren. Een van hen is op proef begonnen.
Op Twickel toonden vijf boeren interesse. Steun voor deze opvatting krijgt Stortelder van de grootste particuliere grondbezitter van Nederland, verzekeraar ASR. “Met grootschalige boeren kunnen we makkelijker natuurafspraken maken dan met kleine boeren”, vertelt Erik Somsen, tot medio 2016 ASR-directeur Landelijk Vastgoed in een interview voor het boek Ondernemen met Natuur.
Bron: dr. Anton H.F. Stortelder als coreferent bij de V. Westhofflezing in ‘De toekomst van het platteland: Natuur en landschap, last of lust?’ door Cees Veerman, 28 mei 2009, Uitgeverij Radboud Universiteit Nijmegen i.s.m. KNNV. En boerenvoornatuur.nl.
Ook grootschalige boeren kunnen een rol spelen bij inrichting en onderhoud van een recreatief landschap met bijvoorbeeld bloemrijke akkerranden, lanen en singels. Stortelder denkt met een slimme inrichting ongeveer de helft van het landelijk gebied in Nederland weer aantrekkelijk te krijgen voor recreatie en toerisme. Dat biedt kansen voor de groeiende multifunctionele landbouw waar boeren extra inkomsten halen uit bijvoorbeeld horeca, camping en winkel. Die inkomstenbronnen hebben baat bij een aantrekkelijke omgeving.

Voorbeeld. De inmiddels opgeheven Dienst Landelijk Gebied heeft een ontwerp gemaakt van een landschap met veel houtwallen en singels in het buitengebied van Renswoude. Daar is ruimte voor moderne landbouwmachines via ‘slimme doorgangen’ en grote kavels. Zo ontstaan ook verbindingen in en met het Natuurnetwerk.


18. Natuur- en landschapsnorm

 

Anton Stortelder was betrokken bij nog een project dat landbouw en natuur dichter bij elkaar brengt, Natuur- en Landschapsnorm (NLN). Sinds 2011 kregen 19 biologische en gangbare boeren €160 per hectare, dus voor een bedrijf van 50 hectare €8000, in een NLN-pilot, geïntroduceerd door Alterra. Doel van de pilot was om een eenvoudig uitvoerings- en financieringssysteem te ontwikkelen voor een aantrekkelijke, streekeigen natuur- en landschapskwaliteit. De meeste deelnemers bleken na drie jaar positief over NLN. De Natuur- en Landschapsnorm bestaat uit zes delen: (1) Minimaal 5% van het bedrijfsareaal bestaat uit streekeigen landschapselementen en wordt niet als productiegrond benut. (2) Er is een diversiteit aan gewassen, met minimaal 3 gewassen in het bouwplan van de akker- en tuinbouw en een diverse samenstelling van grasland in de veehouderij. (3) De ondernemer zorgt voor actief natuurgericht beheer van de landschapselementen. (4) Alle beheerafval zoals maaisel en snoeihout wordt in de bedrijfskringloop opgenomen. (5) Vogels en andere dieren wordt zoveel mogelijk broed- en schuilgelegenheid geboden. (6) Op het erf bestaat minimaal 40% van het oppervlak uit streekeigen groen.
Voldoen aan de 6 NLN-voorwaarden leverde bij de 19 deelnemers weinig problemen op. De invulling van de 5% landschapselementen kostte wel moeite en veel deelnemers gaven aan dat het uit productie nemen van cultuurgrond voor landschapselementen alleen maar haalbaar is als daar een juiste vergoeding tegenover staat. Het beheer van de landschapselementen was goed opgepakt. Het afvoeren en verwerken in de bedrijfsvoering van maaisel was voor enkele boeren al een normale gang van zaken, maar voor een deel van de gangbare boeren was dit nieuw. Vrijwel alle deelnemers hebben meer kleine maatregelen genomen dan afgesproken, zoals het ophangen van nestkasten, vooral voor boerenerfvogels.
Flexibele invulling van de NLN-maatregelen is de belangrijkste succesfactor van de aanpak, voor zowel werving, het inpassen in de bedrijfsvoering en de goede uitvoering. Verdere succesfactoren zijn volgens de deelnemers de aansluiting bij de landbouwpraktijk, de boer beslist zelf, goede begeleiding door regio-coördinatoren, kennisuitwisseling met collega’s, feedback en waardering bij burgers maar ook collega-boeren, integrale aanpak van percelen, erf en landschapselementen. Door mee te doen aan de pilot zijn ze anders gaan kijken, met meer belangstelling en zien ze ook meer verschillende planten en dieren dan voorheen.
Bronnen: Rapport Pilot Natuur- en Landschapsnorm op de site van Wageningen UR en Praktijkonderzoek Plant & Omgeving - Wageningen UR, april 2014. Anton Stortelder, onderzoeker vegetatie, bos- en landschapsecologie Alterra Wageningen UR in: ‘Landschappelijk ondernemen in de Achterhoek – Anne Oosterbaan en André Kaminski, uitgeverij Alterra, februari 2013. Zie ook: ‘Kringlooplandbouw in Noord-Nederland, van marge naar mainstream’, Wageningen UR, ETC, Boerenverstand, provincie Drenthe, januari 2014, wageningenur.nl/kringlooplandbouw.

19. Nieuw initiatief: Bodemboeren

 

Na het Jaar van de Bodem in 2015 blijft de basis van de landbouw in beeld, onder meer met de film ‘Bodemboeren’. De film inspireert boeren tot experimenten, daagt consumenten uit tot bodembewuste voedselkeuzes en compostering van voedselresten tot nieuwe stadsbodem. Het programma Tweede Natuur van Rijk en provincies steunt de promotie van het initiatief: het vergroten van de zichtbaarheid, het opbouwen van nieuwe kennisnetwerken en het betrekken van onderzoekers en beleidsmakers. Partners van de bodemboeren zijn burgers, groene organisaties, educatieve partijen, gemeenten, provincies en Foodlog. Zie: tweedenatuur.nl/project/bodemboerenwww.thuisopaarde.nlwww.bodemboeren.nlBodemboer Gerjo.